’t Was een succesvolle burendag vandaag. ’t Succes meet ik dan niet af aan de kwantiteit, hoeveel ik van m’n buren zie & spreek, maar vooral aan de kwaliteit; hoeveel diepgang in de ontmoetingen met m’n buren zit, hoeveel wijzer ik van hun, zij van mij word(en).
Van de week had ik per ongeluk ’t telefoongesprek van m’n naaste buurman Ingmar afgeluisterd. Ik kon niet anders: ik zat in de tuin & hij vond ’t prettig om in zijn tuin z’n kennis/familielid te vertellen over zijn & z’n vriendin op handen zijnde verhuizing. Daar moest ik ’t fijne van weten, want je gaat niet zomaar verhuizen van de buurt waar ik nu woon, naar de buurt waar ik tot 3 jaar geleden gewoond heb (ik heb goed meegeluisterd: ik kon bijna aanwijzen waar hun toekomstig huis woont).
Dankbaar maakte ik dus gebruik van zijn aanwezigheid op straat vanmiddag. Dankbaar nam ik zijn mededeling in ontvangst dat de schilders desnoods via zijn tuin mijn huis wilden bereiken.
Dit behoeft uitleg: woningbouwvereniging ’t Oosten heeft een schildersbedrijf ingeschakeld om alle huizen in deze straat, eigendom van ’t Oosten, een likje verf te geven. De voorkant is gebeurd, hooguit de voordeur of ’t raam hoefde hiervoor een uurtje open te staan, nu moest de achterkant plaats gaan vinden. Daarvoor moet men door ’t huis. Daarvoor dient de bewoner thuis te zijn.
Als ik morgenochtend om ½ 9 (de afgesproken tijd met buurman Ingmar) stemmen achter m’n huis hoor, bel ik de politie (of iets dergelijks), heb ik al besloten. Ze kunnen wel een voorgedrukt kaartje in m’n brievenbus stoppen met de mededeling dat ze aangebeld hebben, maar ’t lukt ze niet er op te noteren dat ze ivm de werkzaamheden graag een afspraak met me willen maken.
Ik hou van m’n buren. Ik nodig ze graag uit voor m’n verjaardag, elk jaar. ’t Is net of m’n beste vrienden langs komen. Ik hoef ze niet elke dag te groeten als ik ’t huis verlaat, maar ’t is wel prettig om zo af & toe een praatje met ze te maken bij een ontmoeting voor de deur. Ik merk dat er altijd een glimlach op de lippen van beide partijen staat in zo’n geval. Sterker: als ik nu de gezichten van m’n afzonderlijke buren voor de geest haal, zie ik ze allemaal met een glimlach.
Vervolgens kwam ik Nienke tegen. Ik was net vrij van m’n middag vrijetijdsbesteding, waardoor ik van nature (’t is de alcohol, kan ik eerlijk zeggen) een lach op m’n gelaat bestorven heb liggen.
‘Hé,’ riep ik net voordat ze op haar fiets wilde stappen. ’t Had effekt, ze stopte. Vol aandacht van wat voor belangwekkends ik wel niet te delen had. ‘Ik heb een bloempot van je in m’n tuin staan.’
‘Oja,’ zei ze, ‘dat kwam door die storm. Dat was een klap zeg.’
Verder praatten we over haar vakantie vanaf as zaterdag, de woningbouwvereniging, haar aangetekende brief die kant op, Panos in Griekenland, de hitte/koelte in huis, de woningbouwvereniging, de tuin, de schilders, de woningbouwvereniging, haar afspraak van 7 uur (een ½ uur te laat), & vergeten uiteindelijk mijn ‘Hé’: de bloempot.
Wie nodigt tegenwoordig nog al z’n buren uit voor z’n verjaardag? Na 2½ jaar wonen hier kan ik m’n verjaardag al niet meer als volledig beschouwen als niet in ieder geval 3 van m’n buren hun gezicht ff laten zien. De laatste verjaardag waren ze er allemaal, behalve Panos van 3-hoog, de vriend van Nienke. Maar die had me ’s ochtendsvroeg als 1e een kado gegeven: griekse oregano. Speciale import.
Oja, Hanneke was er ook niet. Van 1-hoog. Recht boven me eigenlijk. Maar die beschouw ik niet als buur. Ze is er bijna nooit. Hooguit 1 keer per week hoor ik wat gerommel. 1 Keer per maand muziek in de ochtend. Op de verjaardag van Suze klaagde ze over geluidsoverlast, omdat er muziek uit een box dreunde vlak boven haar slaapkamer. Terwijl ze juist nu haar slaap nodig had. Terwijl Suze slechts 1 keer per jaar jarig is, verweerde Suze zich. Nee, de muziek moest uit.
Dus dat vind ik geen buurvrouw.
Suze kwam ik tegen toen ik ’t tuinafval aan ’t verslepen was richting ondergrondse vuilcontainer. Speciaal voor haar legde ik ’t vuil nog ff op de stoep. Kon ik haar op de hoogte brengen van mijn gesprek met Nienke. Kon ik haar ook uitnodigen voor ’t gesprek dat ik met Nienke zou hebben in mijn tuin bij mooi weer, bij Nienke boven indien ’t zich slechter liet aanzien. ’t Zou dan moeten gaan over de woningbouwvereniging, hoewel ik dat niet zeker meer wist. Tsja, dat heb je als je aangeschoten een gesprek aangaat. Maar ’t zou plaats gaan vinden als Nienke terug was uit Griekenland.
‘Oh, dan ben ik ondertussen op vakantie,’ zei Suze.
‘Alweer?’
Ik zie m’n buren eigenlijk alleen maar als ze op vakantie gaan, of net terugkomen. Of als ze plannen hebben zeer binnenkort te vertrekken, & ik ze vervolgens niet meer voor de deur tegenkom.
Ingmar & Marit van hiernaast zie ik weliswaar onder andere omstandigheden, bijv als ze een telefoongesprek voeren dat ik dan af kan luisteren, of als we gelijktijdig de tuin aan ’t bewerken zijn. Maar dat is binnenkort ook afgelopen.
Ik hou van m’n buren.
Ze zijn als verre vrienden, maar ik weet dat er suiker is buiten Zijperspace.