buurttuin

Ik duw de deur wat verder open om binnen te komen. M’n blik zoekt Suze. Ik leun een beetje voorover om dieper de kamer in te kunnen kijken. Voorbij de gezichten die de tafel omgeven.
‘Hé, Ton!’ roept Suze van de andere kant van de tafel. ‘Da’s de buurman van de tuin,’ verklaart ze snel even voor de andere gasten.
Ik loop om de tafel heen om Suze te feliciteren.
‘Leuk dat je er bent, schat,’ zegt Suze. ‘Ik heb ze allemaal verteld dat ’t jouw tuin was. Ze vonden ‘m allemaal mooi.’

Ik buig me voorover over ’t balkon.
‘Even de tuin bekijken,’ geef ik als verklaring aan de man die naast me staat.
Hij werpt ook een blik.
‘Ja, een mooi boeltje daar beneden, hè,’ zegt-ie. ‘Maar kijk, bij de buren hebben ze een fietsenstalling van de tuin gecreëerd.’
Hij wijst naar de fietsen die op de lege plek van de buren staan.
‘Daar heeft een tuinhuisje gestaan,’ zeg ik, ‘maar die mensen zijn verhuisd & er woont nog niemand anders.’
‘O, hoe weet je dat?’
‘Die tuin hier onder is van mij.’
‘Ah, jij woont hieronder? Prachtig, hoor, jouw tuin. Wat ik daarnet zei, moet je maar niet al te serieus nemen, hoor. Toen ik de 1e keer naar je tuin keek, daarstraks, dacht ik: da’s ook niet veel aan. Ik zag alleen maar groen. Maar toen ik beter keek, zag ik allerlei verschillende dingen.’
‘Mijn tuin moet groeien,’ probeer ik te verklaren, maar ik krijg niet de gelegenheid om ’t uiteen te zetten.
‘’t Is 1 & al leven, in jouw tuin.’

Ik zit even later naast Nienke van hierboven & Nienke van hiernaast. Om ’t voor de rest van de visite overzichtelijk te maken zijn ze maar bij elkaar gaan zitten.
‘Nou je dat van de week zei,’ zegt Nienke van hiernaast, ‘over die padden, ben ik er eens op gaan letten. Ik was wat onkruid aan ’t wegwerken. Oja, dat
barstte van de slakken. Je tilt een blad op & ’t zit helemaal vol. Maar er sprong toen een pad weg. Ik schrok wel even, maar doordat jij ’t had verteld was ik er op voorbereid.’
‘Verschrikkelijk, die slakken,’ verzucht ik.
‘Weet je wat je met slakken moet doen?’ vraagt Nienke van hierboven.
‘Hij gooit er zout overheen,’ zegt Nienke van hiernaast.
‘Je pakt ze op & je gooit ze tegen een schutting,’ zegt Nienke van hierboven.
‘Hèègggghh,’ zeggen Nienke & ik tegelijkertijd.
‘Maar ’t zijn allemaal naaktslakken,’ zeg ik.
‘O nee, gatsie. Dan niet.’

Suze kijkt even met me mee naar de tuin.
‘Ik vind ’t van boven eigenlijk een beetje plat,’ zeg ik. ‘Er zit geen diepte in.’
‘Ja, dat is wel zo, maar ’t is wel een mooie tuin.’
‘Ik vind ’t van hierboven eigenlijk een beetje tegenvallen.’
‘Helemaal niet, joh. ’t Is hartstikke mooi. Ik ben erg blij met m’n uitzicht op jouw tuin. Vooral dat hoekje dat je daar hebt opgehoogd, da’s echt prachtig.’
‘Ja, maar vanaf hier zie je toch veel meer kale plekken. Daar aan de linkerkant bijvoorbeeld.’
Ik wijs naar de plek waar ik 2 jaar geleden de coniferen heb weggehaald. Er wil daar weinig groeien.
‘Oh, da’s toch de plek waar de katten aldoor zitten te poepen?’
‘Nee, da’s aan de andere kant.’

‘Ik heb nou nog nooit je tuin van dichtbij gezien,’ zegt Nienke van hierboven. ‘Ik heb er nog nooit ingestaan.’
‘O, Suze wel.’
‘Suze wel?’
‘Ja, ze gaf me een boek over biologisch tuinieren & toen heb ik ‘r de tuin laten zien.’
‘Je moet dus 1st iets geven,’ zegt Nienke van hiernaast, ‘dan mag je pas in Ton z’n tuin.’
‘Nee, dat bedoelde ik niet zo,’ probeer ik te zeggen, maar dat is al te laat: ze luisteren al niet meer.
‘Ik zat te denken,’ zegt Nienke van hiernaast, ‘om in onze tuin binnenkort een barbecue te geven.’
‘Goed,’ zeg ik enthousiast, ‘dan regel ik ’t bier.’

Want we hebben van meer dingen verstand in Zijperspace, dan van tuinen alleen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *