cassette

Er was een artikel.
’t Waren er 2.
Ik kwam 1st die in de Volkskrant tegen, waardoor ik dacht dat ’t artikel in ’t NRC dezelfde was. Toen ik ’t uitscheurde bleken ’t dus 2 artikelen te zijn. Ik zag ’t aan ’t lettertype.
Ik stond net op ’t punt om een glas in de krant te wikkelen.
‘Dat gaat over de favoriete schrijver uit m’n jeugd,’ zei ik tegen de klant.
‘Nou, dan moet je dat niet laten gaan,’ zei de vrouw begrijpend.
Ze lachte me aanmoedigend toe. Daar wilde ze wel wat langer voor blijven staan, een ander stukje krant ter bescherming om haar zojuist aangeschafte glas hebben.

5 Minuten later had ik ook ’t artikel uit de Volkskrant.
Ik boog me er over heen. Tussen 2 klanten door. Probeerde de letters te voegen tot woorden tot zinnen. Maar meer dan koppen werden de letters niet.
‘Verhalen van een alleenstaande’, ‘het mooiste raadsel van de Nederlandse literatuur’.
Ik wilde dieper duiken, maar dat ging hier niet.

‘Ik zou zo naar een boekhandel willen gaan om ‘m te kopen,’ liet ik Thomas zien.
Ik wees naar de 2 artikelen in m’n hand. Wees ook naar ’t prijsje onderaan 1 van de artikelen. Dat maakte de uitdaging groter. Wie koopt er nog zo’n boek? 3 Boeken, in cassette. Wie koopt dat nog?
Ik begon met m’n handen & armen te bewegen. M’n schouders kronkelen mee van hebzucht om dit boek. 3 boeken. In cassette.
Thomas lachte. Hij vond mij op dat moment wel een grappig verschijnsel.
‘Dan doe je dat toch,’ zei hij.
Daar had ik nog niet aan gedacht.

‘Ik doe er 10 minuten over,’ zei ik. ‘Ik heb m’n mobiel bij me voor ’t geval er iets gebeurt.’
‘Is goed,’ zei Thomas.
Hij keek naar de klanten in de winkel. Ik zette m’n pet op. Liet ’t kijken aan hem over. Deed nog even een extra t-shirt aan.
‘Waar ga je ’t halen?’ vroeg Thomas nog even.
‘In de Utrechtsestraat,’ antwoordde ik, alsof ’t een vanzelfsprekendheid betreft.
‘Daar helemaal?’
Toen voelde ik me even schuldig. Dat gevoel stopte ik weg door hard te fietsen. Niet over ’t fietspad; dat zou alleen maar extra tijd kosten.

‘Zeg ’t maar,’ zei de dame.
‘Albert Alberts,’ zei ik.
‘Ah,’ zei ze, lopend naar de etalage aan de Singelkant, ‘ik was al bang dat je wéér iets ging vragen wat ik niet zou hebben.’
Ik lachte met haar mee.
Ze pakte de cassette uit de etalage. Gehuld in plastic. Kleiner dan ik dacht.
Maar zo groot waren de boekjes van Alberts ook altijd, dacht ik.
‘Nee, als je zo iets duurs wilt aanschaffen, dan moet ’t wel aanwezig zijn,’ zei ik.
Een logica van niks, bedacht ik tijdens ‘t pinnen, maar hij klopte wel.

Thuis haalde ik eindelijk 1 van de delen uit de cassette. ’t Plastic had ik op m’n werk al verwijderd. Om kort te voelen, te kijken hoeveel bladzijdes ‘t 1e deel had, & te zoeken naar een inleiding die niet bestaat.
Nu sloeg ik bladzijdes om. Bekeek de laatste pagina’s van ‘t 2e deel. Colofon. Paginanummers. Inhoudsopgave. Ik liet enkele pagina’s langs de toppen van m’n vingers fluisteren.
Ik ging op de bank liggen. Woog ’t boek dat ik voor nadere bestudering bij me heb genomen. Ik haalde de omhullende kaft er af. Ik voelde de soepelheid.
Net zo soepel als de bijbel in de kerk. Als we in de misbanken zaten. & Flinterdun papier. Ook net als. ’t Is een wonder dat er zoveel pagina’s in zo’n dun boek passen.
Terwijl ik de 1e pagina’s las viel ik in slaap.

Ik vond mezelf later terug met een boek op m’n borst. Blijkbaar nog net dichtgeslagen.
Ik wist me nog te herinneren dat ik omhoog had gekeken. Naar de boekenkast. Naar de plek in de boekenkast. Vooraan. Bij de A.
Alleen al voor dat plekje was-ie ’t geld waard, had ik gedacht.

Voorlopig is dat plekje echter nog leeg in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *