paddenweek

‘Zit je lekker in de tuin?’ vraagt Rachel.
‘Nou, lekker,’ reageer ik twijfelend.
‘Nu ophouden, hoor,’ zegt Rachel. ‘Wil je dan met mij ruilen? Dat doe ik zo, hoor.’
‘Nee, ruilen doe ik niet. Want ’t is wel lekker evengoed.’
‘Af & toe ben ik zo jaloers op je. Ik wou dat ik zulke buren als jij had. Zoals je van de week vertelde over hoe je weer voor ‘t 1st in de tuin werkte. Dat zou ik ook wel willen.’
‘Ja, dat snap ik ook wel,’ geef ik nurks toe. ‘Ik heb erg prettige buren.’
Ik heb m’n bromtoon opgezet. Ik schud m’n lijf een beetje heen & weer, zoals beren in ’t echt ook zouden doen, voorovergebogen m’n tuin beschouwend. M’n linkerarm gooi ik om m’n hals heen, om van achterop even te kunnen krabben. Krabben op niks af, want er is geen jeuk.
Een paar meter verderop zie ik wat bewegen.
‘D’r zitten verderop weer een stelletje padden op een tak,’ zeg ik.
‘Op een tak?’ vraagt Rachel verbaasd.
‘Ja, die heb ik daar ooit neergezet. Ik vond ‘m mooi.’
Ik kijk naar de grillige structuur. ’t Moet oorspronkelijk een wortel zijn geweest. Weet niet meer waar ik ’t weggetrokken heb. ’t Stond echter goed, rechtop tegen de schutting aan. Er moest alleen nog wat mos op groeien & ’t plaatje zou kompleet zijn.
‘Ik heb nog nooit een pad op een tak gezien,’ gaat Rachel verbaasd verder.
Ik begin door te krijgen waarom ze zo klinkt. Ze stelt zich aan de andere kant van de lijn een tak in een boom voor. Ik probeer me in te denken welk beeld zij zichzelf heeft voorgeschoteld, of wat ik eigenlijk bij haar heb gecreëerd. Ziet er wel eng uit. Kleine padden die meters hoog kunnen springen. & Daar bovenin een tak wachten tot er iemand voorbij komt lopen, om vervolgens die persoon in ’t kapsel aan te vallen. Ze kijken daarbij heel gemeen. Daar vanuit die tak.
‘Nee, die tak is heel dicht bij de grond,’ leg ik snel aan Rachel uit.
Om m’n eigen fantasie ook wat in te tomen door me de realiteit van ’t moment weer voor te spiegelen.
‘Daar zitten nu 2 padden me heel vies aan te kijken,’ ga ik verder. ‘Ze waren van plan om een lekker potje te gaan neuken.’
Rachel begint te lachen. Vast m’n droge stem die daar aan toe bijdraagt. Ik besluit quasi-serieus door te gaan met m’n beschrijving van de situatie.
‘Ze proberen de hele tijd bovenop elkaar te kruipen. Dat is hun manier van neuken. Eigenlijk ’t meest gore gezicht van een pad. Als ze met z’n 2-en aan elkaar verklonken zitten. Als een soortement siamese tweeling.’
‘Een lichaam met 2 koppen,’ vult Rachel aan.
‘Ja, & dat wil dan helemaal niet los.’
Ik zie ’t stel van vorig jaar voor me. Vol afschuw had ik ze bij de 1e mooie lentedag verstopt onder oude takken gevonden, m’n aanwezige visite erbij roepend door een net niet onderdrukte gil. Met een emmer werd ’t door de visite opgepakt & met 4 poten spartelend, vooral de springpoten aan de achterkant waren indrukwekkend, 2 koppen wanhopig kijkend naar wat ze te wachten stond, & 2 lichamen die daartussenin bungelden, naar de buren aan de andere kant van de schutting gesmeten.
‘Dat is pas goor,’ probeer ik m’n emoties te beschrijven. ‘& ’t Enige waar ze in deze tijd van ’t jaar aan denken is neuken.’
‘Maar wat denk je dat die beesten wel niet van jou moeten denken?’ vraagt Rachel relativerend.
O ja, de manier om mijn angsten te beteugelen: een beetje realiteitszin bijbrengen. Angst is niet iets reëels, heeft daar ook geen behoefte aan & des te meer ware, échte denkbeelden mij worden bijgebracht, des te meer ik me ga bezinnen over hoe die andere beelden toch in mijn hoofd terecht kunnen komen. Waardoor ik me ze juist extra voor de geest ga halen. Nee, de waarheid helpt niet bij mij, bedenk ik me.
‘Ze zullen wel denken dat ik groot ben,’ zeg ik.
Voor heel eventjes voel ik me ook groot. God, wat stijg ik boven hun nietige verschijning uit. Maar ’t zijn er wel 2, schiet me vlak daarop te binnen. & Ze zijn lelijk. & Glibberig. & Ze kunnen plots jouw kant op komen springen.
‘Maar ’t nadeel is ook dat ik na kan denken,’ voeg ik er meteen aan toe.
‘Ja, dan kan jij tenminste bedenken dat zij veel te klein zijn om jou iets te doen.’
‘Dat ook,’ geef ik kort toe, ‘maar daarnaast zorgt dat nadenken er ook voor dat ik mijn angst veel groter dan die van hen kan maken.’
Ik heb ’t voor mezelf verklaard. Ik had eigenlijk wat dommer moeten zijn.
‘Pf, je bent wel erg bezig met die beesten,’ verzucht Rachel.
‘Ja, ik zou van deze week de paddenweek moeten maken,’ zeg ik. ‘Ik kan er de hele tijd over doorgaan. Schrijf ik elke dag een stukje over padden. & Wat ze met me doen. O, ik zie nu dat die ene op de andere wil schuiven. Ze gaan beginnen. Gaan ze onder mijn neus er voor zorgen dat ik volgend jaar wéér last van die padden heb, want dan zijn hun kleintjes groot.’

& Zijperspace weer een stukje kleiner, ’t krimpen van ’t heelal is al begonnen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *