chantal

Ik keek op een gegeven moment over de schutting & ik zag mensen lopen. ’t Was toevallig, want ik had vanwege de grote hitte in m’n tuin al een tijdje m’n tuindeuren niet open gehad. 1 Van de weinige keren dat ’t weer uit te houden was. & Er geen regenbui voor de hitte in de plaats was gekomen.
‘Zo, zijn jullie de nieuwe buren?’ vroeg ik.
Ze keken op. De dochter meer dan de moeder. Geen interesse voor wat er in de woning ernaast leefde.
‘Ja,’ zei de dochter met een lach, ‘ik kom hier wonen. M’n moeder niet.’
Ze had steil haar. Een scheiding in ’t midden, waardoor er toch nog een beetje beweging in ‘t kapsel zat. Donkerblond, tot vlak boven haar kin. Ze rookte terwijl ze met me praatte. Haar moeder liep door naar binnen.
‘Dat werd tijd,’ zei ik. ‘’t Huis stond ondertussen al 8 maanden leeg, denk ik.’
‘Zo lang? Dat wist ik niet.’
‘Ik ben trouwens Ton.’
‘Hoi. & Ik ben Chantal.’
Toen heb ik ze met rust gelaten. Ze moesten vast nog veel doen. ’t Zou nog wel een maand duren voordat ze haar nieuwe huis kon betrekken, had ze ook nog gezegd. Er moest nog heel veel gebeuren.

Een doodgewoon meisje. Spijkerjasje zonder smaak. Sigaret constant in haar mond of tussen de vingers. Muziek luid knallend als ze binnen aan ’t werk waren. Radio van 538 of iets dergelijks. Een stem die zich niet van andere onderscheidde. Behalve dat ’t amsterdams klonk. Nog net amsterdams. ’t Dialect trekt langzaam weg uit Amsterdam.

De volgende dag was ze spullen uit de auto voor de deur aan ’t halen toen ik op m’n fiets richting werk vertrok. Ze herkende me al niet meer. Moeder keek me weer niet aan. Zij wilde dat iedereen in de stad anoniem door ’t leven ging.

De druif van de vorige buren hing op een gegeven moment slap over de schutting. ’t Leven was er uit gehaald.
De volgende dag kwam ik m’n bovenbuurvrouw Hanneke voor de deur tegen. Ze had net boodschappen gedaan. Druiven hingen in een doorzichtig plastic tasje aan haar fietsstuur.
‘Ja, je zal nu wel zelf druiven moeten kopen,’ zei tegen haar. ‘Want voorlopig kan je vanaf je balkon geen druiven meer plukken.’
‘Ja, ze hebben ‘m helemaal weggeknipt, hè?’ zei Hanneke.
‘Zonde, hè. Ik was net van plan om ‘m onder jouw balkon verder te laten groeien.’
‘Ja, ik had al enkele ranken bevestigd. ’t Stond zo mooi.’
‘De nieuwe buurvrouw houdt blijkbaar niet van druiven.’

Ik hoorde een jongensstem. Van over de schutting.
‘Jemig, waar zijn we aan begonnen.’
Hij zei ’t tegen een vriendje. Zelfde leeftijd kon ik nog net over de schutting zien. Ze stonden midden in de tuin.
Ik had net een boterham gesmeerd. Stond in gedachten naar m’n tuin te kijken. Wilgeroosje bloeide nog. Teunisbloem & kattenkruid ook. Een roos verderop. De gamander deed nog een laatste poging. De zonnehoed had de moed opgegeven.
Hij praatte luid. Zodat iedereen ’t zou horen. Ze vriendje volgde gedwee.
‘Wil je dat we alles wegknippen?’ riep broertje naar zus Chantal binnen.
Ik hoorde geen antwoord.
‘Daar zijn we nog wel een paar uurtjes mee zoet.’
Hij trok een peuk uit z’n mond & gooide die op de grond. Aan de beweging van z’n hoofd kon ik zien dat-ie ‘m uittrapte.
Een grijns verscheen op z’n gezicht. Hij zag dat ik ’t zag. De grijns verschoof naar de blik van z’n vriendje.
‘Hé, Chantal,’ riep-ie naar weer naar binnen, ‘je kan ook alles laten groeien. Dan wordt ’t een wilde stadstuin. Net als je buurman.’
Hij had nog wel een amsterdams accent.
Ik at m’n boterham op. Zonder me van m’n plaats te begeven. Ik zag dat de stokroos uitgebloeid was. Uit de woning naast me weerklonk Queen. Boven ’t gesprek van broertje & vriendje uit.
Ik stapte naar binnen & deed de tuindeuren dicht.

’t Ziet kaal in de naaste omgeving van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *