chocolonely

‘Volgens mij hielp jij Tony,’ zeg ik tegen Sas.
‘Wie?’
‘Tony. Van Tony Chocolonely.’
Ze kijkt me vragend aan. Nog nooit van gehoord.
Ik keek hem aan, hij keek mij aan. Ik zou niet weten wat hem naar mij deed kijken, maar ik herkende ‘m ergens van.
Ondertussen schonk Sas de biertjes van hem uit.
Ik dacht nog even gedag te zeggen. Een simpel handgebaar. Da’s ’t minste wat ik kan doen als ik niet achter de bar sta. Iedereen wil je herkennen, zelf door de barman herkend worden, heb ik wel ‘ns ’t gevoel.
‘Hé, Ton. Alles goed?’
‘Ja, alles goed.’
‘Werk je niet vandaag?’
‘Nee, al 2 maanden niet.’
’t Moet er dan toch uit. Ik probeer ’t te vermijden, maar ik kan geen ½e waarheden presenteren. Ik kan ook geen zinloze informatie verschaffen.
Als: ‘Nee, vandaag werk ik niet.’
Hoewel ’t wel steeds meer gebeurt. Als ’t dreigt dat ik voor de 4e maal die dag m’n verhaal moet vertellen.
‘Nee, al 2 maanden niet.’
‘Ben je overspannen?’
‘Nee, dan zou ik hier geen biertje komen drinken.’
‘Wat heb je dan?’
Ach, ingewikkeld verhaal, denk ik dan. Daar sta je helemaal niet op te wachten. Dus ga ik ze testen. Kijken hoever de belangstelling voor de barman gaat.
‘Nou, de simpele versie dan. M’n schildklier…….’
Enzovoorts.
Als ik er een biertje aan overhoud, dan heeft ’t zin gehad. Als ik er alleen maar meer dorst van heb gekregen niet. ’t Moet wel nut hebben, zo’n ontboezeming.
Ik kijk af & toe schielijk om me heen om te kijken of ze niet zien dat ik al voor de 100e keer ‘tzelfde verhaal afsteek.
‘Tony Chocolonely?’ vraagt Sas verbaasd.
We hebben nooit beroemde mensen binnen. Wel vreemde, & heel verschillende, maar zelden beroemde. Als ze komen, dan behoren ze ook tot de 2 andere categorieën. Vreemd & verschillend. Tegelijkertijd.
‘Ja, van de slaafvrije chocola,’ leg ik zo kort mogelijk uit, ondertussen Tony in ’t oog houdend. ‘Volgens mij wil-ie nog wat bestellen. Moet je ‘t ‘m maar vragen.’
Hij draalt, daar aan de andere kant van de bar. Wil ik kaas of wil ik geen kaas. Dan trekt-ie z’n broek wat omhoog & gaat uiteindelijk toch zitten.
Sas keert haar hoofd weer om naar mij. Niks bestellen, zo staat haar hoofd. & Niks vragen bovendien.
‘Vraag dat zelf maar,’ zegt ze. ‘Ik heb nog nooit van ‘m gehoord.’
Ja, maar ik ben niet in dienst, denk ik. & Als je niet in dienst bent, dan ben je ook minder dapper. Da’s inherent aan elkaar.
Bovendien mag je je dan niet met van alles bemoeien. & ‘Van alles’, da’s best veel.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt Robb nieuwsgierig.
De klanten achter me laat-ie even wachten. Nieuwsgierigheid bevredigen is belangrijker. & Wij zijn nieuwsgierig. Dat hoort bij ’t vak.
‘Tony Chocolonely,’ zeg ik.
‘Tony wat?’
‘Tony Chocolonely,’ herhaal ik. ‘Van de slaafvrije chocola.’
‘Zegt me niks.’
‘Bij de productie van alle chocola in Nederland werd tot nu toe gebruik gemaakt van kinderslaafjes. Voor de cacao, geloof ik. Nu is er Tony Chocolonely. Zonder slaafjes in de reep.’
‘Oh?’
‘Hij zit daar. Maar Sas durft ’t niet te vragen.’
‘Jij durft ’t niet te vragen,’ zegt Sas.
‘Jawel, hoor.’
Dus moet ik opeens durven. Stom om altijd je mond open te willen trekken.
Aan de andere kant van de bar leun ik licht naar Tony toe, hand op z’n schouder.
‘Mag ik een misschien impertinente vraag aan je stellen.’
Hij knikt.
‘Ben jij Tony Chocolonely?’
‘Ja, dat ben ik.’
Ik richt me op. Kijk waar Sas staat.
‘HÉ, SAS!’ roep ik voluit. ‘’T IS TONY CHOCOLONELY!’
Sas lacht. Ik lach. Tony ook.
Maar achter me vaste klanten aan een tafel.
‘Ton, je bent niet in functie.’
‘O ja.’

& Schielijk schuif ik terug naar m’n eigen plek in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *