gesodemieterd

‘Hoi Fred,’ zei ik.
Dhr Dinklum stond in de deuropening. Hij wachtte altijd tot de 2e bel voor hij ’t lokaal weer inging. Alle leerlingen keek-ie in de ogen. Minzaam. Zijn manier van minzaam.
‘Beetje veel lol gehad met rugby afgelopen weekend?’ vroeg ik belangstellend.
Mijn manier van belangstellend.
Hij reageerde niet. Een korte beweging met de neus dat ik naar binnen moest.
Ik ging naast Steph zitten. Legde m’n tas op tafel. ’t Volgende moment ging de bel.
‘Jij zou ergens anders gaan zitten,’ zei Dinklum bij binnenkomst.
Hij wees daarbij met z’n vinger van mij naar een plek aan de andere kant van ‘t lokaal.
‘Ach ja, vergeten,’ zei ik al opstaand.
‘Jij kunt niets vergeten, want er gaat bij jou niets ’t hoofd in.’
‘Daar heb je misschien wel gelijk in, Fred.’
‘Meneer voor jou,’ zei Dinklum terwijl hij ’t bordkrijtje van z’n bureau pakte.
‘Vind ik ook goed, meneer Fred.’
Terwijl ik ging zitten schoot ‘t krijtje langs m’n oor.
‘Meneer Fred, je verliest een krijtje,’ bracht ik ‘m van dit euvel op de hoogte.
Ik stapte weer op & raapte ’t krijtje dat een meter achter me was neergekomen. Overijverig bracht ik ’t naar zijn bureau.
‘Dinklum,’ zei Dinklum. ‘’t Is Dinklum.’
‘Maar dat weet ik toch, Fred. Dat weet iedereen hier.’
‘& Tijdens de lessen wordt er niet gegeten.’
Ik had de appel naast m’n tas gelegd. ’t Laatste beetje. Nog een paar happen & ’t was slechts klokhuis.
‘Ach, ik heb ‘m bijna op. Tijdens de pauze had ik geen tijd.’
‘Gooi ‘m weg, of anders sodemieter je maar op.’
‘Ha, ik was al bang dat we geen gezellige les zouden krijgen, maar ik merk dat je er weer zin in hebt.’
Hij wees naar de prullenmand.
‘Ik laat ‘m hier wel liggen, meneer Fred, voor na de les. Of anders voor als je me straks er uit stuurt.’
Dinklum negeerde die laatste opmerking. Hij deed alsof hij z’n wijzende hand vergat, ook z’n dwingende opmerking van daarnet.
‘Zo, hadden jullie nog vragen over ’t huiswerk?’ ging-ie over op de schijnbare orde van de dag.
Er staken een paar handen omhoog. Hij schuifelde achter z’n bureau vandaan om midden in de klas te gaan staan.
‘Ja, waarom was ’t zo veel?’ vroeg ik zonder m’n klasgenoten af te wachten.
‘Had ik jou een beurt gegeven?’ was vervolgens de vraag van Dinklum.
‘Nee, je hebt gelijk, Fred.’
‘Meneer. Ik geef les, dus ben ik meneer.’
‘& Juffrouw Spaan dan?’
Toch stak ik m’n hand op.
Hij wees naar Jacq, achterin de klas. Jacq stelde haar vraag. Dinklum loste ’t probleem met een kort antwoord op. Daarna Joram.
‘Ga ik ’t straks over hebben,’ antwoordde Dinklum. ‘Komt in ’t volgende hoofdstuk uitgebreid ter sprake. & Steph?’
Steph liet haar schrift zien. De tabellen klopten volgens haar niet, omdat de cijfers in ’t boek niet klopten.
Dinklum pakte z’n krijtje weer op & liep naar ’t bord. In snelle bewoordingen, enkele strepen & getallen zette hij uiteen wat er door Steph fout was gedaan, waarom ’t boek gelijk had, hoe Steph ’t de volgende keer moest doen.
‘Maar goed, terug bij de les van vandaag,’ ging-ie verder.
Ik zat nog steeds met m’n hand omhoog. Dinklum had zich echter wederom naar ’t bord gekeerd. Tabellen & balansen verschenen in wit krijt op zwart schoolbordachtergrond.
‘Fred,’ zei ik.
‘Mond dicht of je sodemietert maar weer op.’
‘Ja, maar Fred,’ zei ik licht smekend, ‘je zei dat ik op m’n beurt moest wachten. & Nou was ik aan de beurt.’
Hij keek om. Ik had nog steeds m’n hand omhoog.
‘Goed, Ton,’ zei hij ingehouden rustig, ‘jij had nog een vraag over ’t huiswerk?’
‘Ja, waarom was ’t zo veel?’
Hij zuchtte, keerde zich om & stak weer alle energie in z’n boekhoudkundige kunstwerken op ’t bord.
Ik stak de appel in m’n mond. Kloof de laatste happen van ’t klokhuis. Om vervolgens op zoek te gaan naar de prullenmand. Die had Dinklum echter onder zijn bureau geplaatst. Onbereikbaar.
’t Was warm. ’t Raam stond open. Ik draaide me ½ om, gebaarde dat Steph moest bukken & gooide van de andere kant van ’t lokaal ’t klokhuis richting buitenwereld. Met een klap kwam ’t tegen ’t venster aan, viel naar beneden, stuiterde 2 maal tegen de benedensponning aan & dook toen alsnog 2 verdiepingen lager.
Alle klasgenoten hadden 1 seconde hoorbaar hun adem ingehouden. Nadat ’t kleinood ’t lokaal uiteindelijk verlaten had, zuchtten de meeste van hen opgelucht, een enkeling barstte uit in een zenuwachtige lach.
Dinklum keerde zich om.
‘Wat was dat?’
‘Dat was een moeilijke som, meneer Fred,’ zei ik. ‘Ik snap werkelijk niets van wat je nu op ’t bord geschreven hebt.’
Hij keek achterdochtig. De ingehouden-ademsfeer was nog steeds aanwezig, de giechel achterin plots gesmoord.
‘Waar is je appel?’ vroeg Dinklum.
‘Die moest ik toch weggooien?’ antwoordde ik, m’n blik op de onbereikbare prullenmand gevestigd.
‘Ach, weet je wat: sodemieter jij maar op.’
‘Ik wist dat we ’t vandaag gezellig zouden kunnen maken, Fred.’
‘Meneer Fred voor jou,’ zei Dinklum, zich meteen beseffend dat-ie zich hier vergiste. ‘Of nee, meneer Dinklum. & Nou opgesodemieterd.’
Ik pakte m’n nog altijd niet uitgeladen tas in m’n handen & stond op, keek daarbij op m’n horloge.
‘We hebben een record gevestigd, Fred. Of nee, sorry. Meneer Fred. Een record. Moet ik dat misschien gelijk even doorgeven aan de conrector?’

Handel is nooit gaan bloeien in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *