wachtkamerpauze

‘Dhr Zijp,’ klinkt van om de hoek.
Er schijnt de laatste tijd een bepaald soort mededogen met m’n vele bezoeken aan wachtkamers te zijn. Ze spelen ’t door. Ze vertellen elkaar dat ik ook al in een andere wachtkamer heb gezeten, eerder deze week. Of de apotheek geeft alle diensten in de zorg door van wie ik allemaal recepten krijg voorgeschreven & dientengevolge bij hen ben langs geweest.
Ik begin m’n grapje: ‘Zo kom ik nooit aan lezen toe,’ al een beetje afgezaagd te vinden.
Ik krijg er ditmaal bovendien geen tijd voor. De dame loopt meteen voor me uit de gang in.
‘Volg me maar,’ zegt ze met een snel schuifelende pas. ‘We moeten helemaal tot ’t einde.’
‘Ha, lekker,’ reageer ik. ‘Weg van de rest, rustig in een hoekje.’
Ze kijkt me snel aan. Aftasten, inschatten, & dan een glimlach.
‘Ja, we hadden ook nog wel verder kunnen gaan,’ wijst ze de inmiddels bereikte nooduitgang aan, tegenover de kamer die we uiteindelijk betreden, ‘maar da’s alleen voor noodgevallen.’
‘Dan moet ik voor de volgende keer misschien maar beter m’n best doen,’ lach ik haar toe.
In de kamer wijst ze me een stoel naast apparatuur aan.
‘’ns Kijken,’ zucht ze, ‘ik heb hier al wat gegevens. Ik moet ’t onderzoek een beetje voorbereiden.’
Ik bekijk snel aan welke apparaten ik blootgesteld zou kunnen worden & schat m’n ervaring daarmee in.
‘Oh, schildklier,’ zegt ze ondertussen. ‘Dat wil ik nou wel een keertje weten. Jouw schildklier werkt te snel?’
‘Ja,’ antwoord ik & voeg er ter verduidelijking toe: ‘Graves.’
‘Waar heb je dan last van?’
‘Oh, hardkloppingen, zweten, pijn in m’n benen & zo,’ zeg ik nonchalant.
Al zo vaak een opsomming gegeven. ’t Wordt routine.
‘& Wat gaan ze daar aan doen?’ vraagt ze verder.
‘Volgende maand krijg ik radioactieve jodium. Tenminste, als dit onderzoek uitwijst dat ’t kan. Als ik uitpuilende ogen blijk te hebben, dan mag ’t niet.’
‘Oh, ja.’
Ze rolt met haar stoel naar me toe.
‘Zet je kin hier maar neer,’ wijst ze. ‘Of nee, ik zet ’t apparaat ietsjes hoger.’
‘Niet mijn stoel lager?’
‘Nee, joh. Alles kan bewegen hier. De stoel kan beter altijd ‘tzelfde blijven. Zo veel verschillende maten mensen. Dan is er tenminste 1 ding altijd ’tzelfde.’
‘Ik help graag, hoor,’ bied ik nog een laatste keer aan.
Even later kan ik m’n kin neerzetten. M’n voorhoofd leunt tegen een ander gedeelte van de stellage. De lens komt dichterbij.
Test.
‘Hoe lang heb je ’t al?’ vraagt de dame door.
‘Nou, 2½ jaar geleden is ’t ontdekt.’
‘Ja, sorry hoor, maar ik vraag ’t omdat ik ook iemand ken die iets met haar schildklier heeft. Die wordt steeds dikker.’
‘Oh, die is hypo,’ zeg ik ervaren. ‘Ik ben hyper. Ik word niet zo snel dik. Tot die behandeling in ieder geval niet.’
‘Ah, zit dat zo.’
Ondertussen volgt de volgende test.
‘Je ogen zijn niet heel slecht,’ concludeert ze. ‘Nog even de druk meten.’
Volgende apparaat komt aanglijden.
‘Soepel gaat dat,’ merk ik op.
‘Ja, ik hoef hier bijna niets te doen. Alleen maar heen & weer rollen met m’n stoel. & Notities maken.’
‘Dat kan ook heel vermoeiend zijn als je ’t veel doet,’ zeg ik op een meelevende toon.
‘De druk van je ogen is ook goed. Gaan we nog even druppelen.’
Ze haalt een tube tevoorschijn. Gelijktijdig overhandigt ze me een tissue.
‘Voor ’t morsen,’ verduidelijkt ze. ‘Dit kan misschien wat vervelend zijn. ’t Werkt ong een uur.’
‘Ja, ik ga er wat vaag van zien, geloof ik.’
‘Ah, de zon schijnt niet al te scherp,’ zegt ze naar buiten kijkend. ‘De last zal wel meevallen.’
Ze druppelt in m’n ogen.
‘Ja, uiteindelijk zal alles wel weer goed komen,’ zeg ik, ‘ik moet waarschijnlijk alleen de wachtkamer nog terug zien te vinden.’
Voor de grap tast ik rond met zoekende handen.
‘Ja, ’t is alweer voorbij met ons. De dokter komt je straks uit de wachtkamer ophalen.’
‘’t Was toch best gezellig.’
‘Nou.’
In de wachtkamer sla ik m’n boek open & zie een grijze wolk van letters.

Zonder letters duurt wachten langer in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *