cyclopediam zijperspaceaneum

Allereerst zal ik een zekere uitleg moeten geven van bovenstaande titel. Wellicht dat men een verwijzing richting wereldse encyclopedieën weet te herkennen, maar die referentie gaat iets verder, of zal iets beter gefundeerd moeten worden dan een 1e vermoeden. Niet voor niets heb ik, waar men ‘encyclopedie’ als oorsprong zou verwachten, geschreven: Cyclopediam Zijperspaceaneum.
Het duidt op niets meer dan een wel zeer beperkte visie, nl die van schrijver dezes, op zijn zeer beperkte leefomgeving. Waar de reguliere encyclopedieën het voorvoegsel ‘en-‘ hebben, ontbreekt ’t hier geheel. Er is geen ‘en’! Niet van voren, net zo min als van achteren. Er is geen 2e redacteur, er is niemand die de artikelen zal redigeren, hooguit voegt men een enkele keer een opmerking onderaan ’t artikel toe, maar dat zal zeer zelden resulteren in enige aanpassing.
Ik zal misschien zeggen: ‘Goh’, ‘Tsja’ of ‘Hm’ & ’t daarbij laten.
& Aangezien ook die mythische wezens bij ’t beschouwen van hun levenswereld over niet meer konden beschikken dan een enkel oog, leek mij ’t inkorten van de term bij aanvang van dit verzamelwerk me wel van toepassing.

Verzamelwerk? Verzamelwerk, hoor ik u denken. Deze verzuchting gelardeerd met enige vraagtekens, maar gezien ’t feit dat ik mij zelf ook nog even wilde opvoeren binnen deze conversatie die geen conversatie mag heten, daar ik alles zelf invul, ook al weet ik dat men wel degelijk die vraagtekens zal hebben gebezigd bij ’t daadwerkelijk ontmoeten van ’t woord ‘verzamelwerk’; gezien dus dat feit, zag ik mij genoodzaakt de 2e vraagteken te doen vervangen door een komma, om ’t nog een enigszins overzichtelijk geheel te geven.
Ja, wel degelijk een verzamelwerk, luidt hierop mijn antwoord, me evengoed wel degelijk bewust van ’t reeds genoemde feit dat de vraag niet eens gesteld is.
Wat dat aangaat lijkt ’t dan weer wél op een encyclopedie, daar ook dat soort naslagwerk gevuld pleegt te zijn met allerhande antwoorden op vragen die eigenlijk nog niet gesteld zijn, maar wel beschikbaar zijn gemaakt, ontsloten zijn, wil men ook wel eens zeggen, voordat men er ook maar aan heeft durven denken ze ooit te willen stellen.
Er bestaan mensen, ik heb zelfs 1 maal een boek gelezen over een man die ’t van voren naar achteren heeft volbracht, die de verschillende delen van een dergelijk werk, zonder zich ook maar iets af te vragen, als lectuur tot zich nemen, beginnend bij de ‘a’ (van Aardvark).

De opstellers van dergelijke naslagwerken hebben gepoogd hun wereld, de wereld voorzover bekend, in kaart te brengen, de vergeten gaten & hoeken voor de mogelijke lezer beschikbaar te stellen voor de eventualiteit dat ’t anders verloren zou gaan.
Hoewel, dat laatste is zoals ik dat doorgaans opvat. Mijn interpretatie derhalve.

Die laatste opmerking voert mij dan automatisch wederom tot de titel, want de schrandere kijkbuiskindertjes, hierbij ervan uitgaand dat men dit tot zich neemt middels een beeldscherm (ik zal de tekst een ietwat aanpassen zogauw een uitgever zich bereid verklaard heeft dit CZ, ik zal ’t maar ‘ns af gaan korten, te gaan publiceren in papiervorm), de titel waar ’t in 1e instantie lijkt of ’t met kennis van de oude taal, ’t Latijn, geschreven is, maar bij 2e oogopslag doet vermoeden, de opleiding tot classicus heeft men hier waarschijnlijk niet voor nodig, dat de 2 woorden verkeerde uitgangsvormen hebben meegekregen.
Dat klopt, luidt hierop mijn antwoord, maar ook dit is mijn eigen interpretatie & moest tegelijkertijd illustreren welk een eigenwijzigheid er heerst in ’t Zijperspaciaanse rijk, alsook luiïgheid om niet eens de drift te voelen op te willen staan & de oude lesboeken in ’t Latijn te voorschijn te halen om er een kloppend geheel van te maken.
Nee, liever dan Cyclopediam Zijperspaceaneum in zijn foute vorm, maar welklinkend, dan een correcte schrijfwijze, zoals men ’t in de Nederlanden zou verlangen van een ijverig leerling die hoge cijfers op de middelbare school heeft gehaald, die geen enkel zelfnadenkzaamheid weet te onthullen & slechts een slaafse navolging van de klassieken toestaat.

Nogmaals ‘Nee’, wij, of eigenlijk alleen maar ik, spreken hier onze eigen taal, waarvan de regels op opportune wijze worden aangepast net hoe de pet staat & welke wind er zojuist is voorbijgekomen.

Nu heb ik ’t nog helemaal niet gehad over verdere invulling van de CZ, maar daar heb ik ’t dan de volgende keer wel over in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *