‘Waarvoor heb je een pet op?’
‘Omdat m’n haar raar zit.’
‘Hoezo?’
‘Ik heb gister verschrikkelijk staan zweten. Ik was aan ’t dansen. M’n haar was kleddernat. & Toen ik vanochtend opstond stond m’n haar alle kanten op.’
‘Heb je ’t dan niet gewassen bij ’t douchen?’
‘Tuurlijk niet. Dan zou ’t helemaal verschrikkelijk zitten.’
‘Was je ’t dan nooit?’
‘Jawel, maar niet als ’t al zo lang is. Dan krijg ik er daarna geen model meer in.’
Ik werd niet alleen wakker met een raar kapsel. Ik had daarnaast ’t gevoel dat ik me weer ‘ns verschrikkelijk had staan aanstellen. Ik had de avond ervoor er enkele uren over gedaan om mezelf genoeg moed in te drinken de dansvloer te betreden. Toen ’t 1maal zover was ging ’t loos. Ik zou ze wel eens laten zien hoe er nog meer gedanst kon worden. M’n benen vlogen alle kanten op, zonder dat ik vantevoren bedacht wat ze moesten doen.
Lang geleden liep ik over straat. Een drukke zaterdagse winkelstraat in Den Helder. Ik kwam meisjes tegen die ik de avond daarvoor op de dansvloer was tegengekomen. Ik zei ze gedag & wrong me ondertussen tussen de mensen door. Raakte niemand aan, maar zigzagde door de massa. Ik hoorde de meisjes nog net tegen elkaar zeggen: ‘Als-ie loopt is-ie net zo elastisch als dat-ie staat te dansen.’
Maar korter geleden had ik besloten niet meer op de dansvloer te staan. Ik kon me de verjaarde hippies nog herinneren, die anachronistisch de dansvloer bevolkten bij een new wave-nr. Wapperende haren, zwierende armen gestrekt terwijl ze dansend rondjes draaiden, hoofd in de lucht, ogen ½ gesloten, alsof ze aan ’t mediteren waren. Toendertijd had ik bedacht niet op een dansvloer te gaan staan op ’t moment dat ik te oud zou zijn. Op welke manier dan ook. Ik zou niet laten zien dat ik uit de tijd zou zijn.
Hijgend liep ik naar buiten. In t-shirt. De stralen zweet hielden mij op temperatuur terwijl ik over een landengte liep. ’t Zou 5° C moeten zijn, maar ik merkte er niets van. Ik hoorde 2 nrs de revu passeren, terwijl ik al wandelend afkoeling zocht. M’n haren kleddernat, m’n t-shirt, m’n hoofd, alles. De liters vocht die ik die avond reeds tot me had genomen moesten in die korte tijd dansvloer volledig verdampt zijn, of anders plakten ze aan m’n lichaam. Ik had dorst, maar wilde niet naar binnen voordat ik weer redelijk toonbaar was.
De spiegel vertelde me vlak na ontwaken dat er een slag in m’n haren was terecht gekomen die niet te herstellen was. Een lok, die normaliter m’n voorhoofd bedekte, floepte nu schuin omhoog, een 5-tal cms links boven m’n hoofd uit. Aan de rechterkant was ’t onmogelijk een krul uit m’n haar te trekken. Een golf die nog nooit eerder mijn hoofd had gesierd & zich ook geenszins voegde aan de rest van ’t model. Als ik op dat moment mocht spreken van model. M’n kapsel leek mijlen ver verwijderd van enig model. Eigenwijs bleef ’t me aan gisteravond herinneren. Ondanks ’t water dat ik ter verzwaring aanbracht. & Ondanks de wax, in kleverige klodders er op gesmeerd.
Doorslaggevend was de collega die, terwijl ik me klaarmaakte om achter de bar te gaan staan, door ’t gat in de deur me eventjes gedag zei.
‘Hoi, Ton. Alles goed?’ Een kort moment van stilte & een snelle blik naar boven: ‘Wat zit je haar raar.’
Ik zette m’n pet vervolgens op & nam naast haar plaats.
Gister is voorbij in Zijperspace, zolang ’t maar niet zichtbaar is.