zondagochtend

M’n vader kon altijd al slapen. Tegenwoordig gaat-ie vroeg naar bed & staat-ie laat op. Na ‘t middageten rust-ie nog een uurtje uit, misschien wel 2. & Als-ie tv kijkt valt-ie op de bank in slaap. Z’n leven is momenteel vooral gericht op ‘t zoveel mogelijk slapend doorbrengen van de tijd. Als ik bij m’n ouders binnenval wordt m’n vader van boven gehaald, waarna hij met een van slaap doortrokken hoofd even later beneden komt stommelen.

M’n vader geloofde in slapen. Terwijl m’n moeder al bij ‘t minste gerucht naast bed stond, ging m’n vader ongestoord door met snurken, z’n hoofd diep weggestoken onder ‘t deken. Tijdens vakanties, vanwege ‘t felle licht dat de caravan in kon vallen, met een handdoek op z’n ogen.
Doordeweeks moest m’n moeder moeite doen m’n vader te bewegen ‘t bed uit te stappen & naar werk te gaan. 3 Keer roepen was geen uitzondering. ‘t Ontbijt stond grotendeels al klaar, de thee ingeschonken, suiker, wolk melk; m’n vader hoefde slechts z’n kleren aan te trekken, ‘t voer & drinken richting mond te brengen. Maar de slaap vond-ie interessanter. M’n moeder riep, af & toe 1 van de zonen in opdracht van, m’n vader bromde & keerde zich om.

‘s Zondags waren we al om 7 uur beneden. We zetten de radio aan, kropen achter ‘t gordijn, onder de vensterbank & luisterden naar Ko de Boswachtershow. Muisstil zaten we. Carel & ik. Een ½ uur lang.
Na de show van Ko werden we onrustig. Alle spanning van ‘t stil zitten luisteren moest er uit. Maar Pa wilde slapen. Die sliep op zondag uit. Terwijl alle dagen van de week de slaapkamerdeur van m’n ouders wijdopen stond, was-ie op zondag gesloten. Uit bescherming voor ‘t lawaai dat wij op zondagochtend maakten. Voor de broodnodige rust, die m’n vader op zondag wilde inhalen.
We moesten m’n ouders wel storen, zo af & toe. Dan hadden we de stiften nodig, of tekenpapier, & wisten we niet waar dat lag.
Heel zachtjes kroop 1 van ons de slaapkamer binnen. Muisstil. We hadden van tevoren bepaald wie nu ‘ns een keertje aan de beurt was voor deze zware taak. M’n broer had vaak een goede reden om mij daarvoor aan te wijzen. Of zei dat-ie anders geen zin had om te doen wat we van plan waren te doen. Dus moest ik vaak sluipend richting m’n moeders kant van ‘t bed.
M’n vader gromde zogauw-ie merkte dat er iets van reuring in z’n slaapkamer plaatsvond. Snel glipte ik naar m’n moeder, fluisterde zachtjes in haar oor wat we van plan waren & wat ervoor nodig was. M’n vader gromde weer. Bewoog, leek zich om te draaien, waarbij je slechts een deken zag bollen. M’n moeder zuchtte, vroeg waarom we dat nou juist nú nodig hadden & gaf antwoord.
‘Kijk maar boven in de kast.’
Op kousenvoeten liep ik weer de kamer uit. In de hoop dat m’n moeder de juiste plek had aangewezen. Zoniet, dan was m’n broer aan de beurt, vond ik, maar Carel was onverzettelijk.
Als we ‘t juiste speelgoed hadden gevonden kon ‘t kabaal weer beginnen. Waarop m’n moeder beneden kwam om ons tot meer stilte te manen.
‘Pa kan nu eindelijk uitslapen,’ was de motivatie.
‘& Wij kunnen nu eindelijk spelen,’ probeerden we.
Daar moesten we dan wel heel guitig bij kijken, m’n moeder mocht niet de indruk krijgen dat we die opmerking serieus meenden, anders was ‘t afgelopen met de pret. Zonodig dreigde ze met ‘t uit bed halen van Pa. Dan waren we wel stil & niet brutaal. Want Pa moest blijven slapen.

Zeker op zondag in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *