dat

Ten 1e die zaadjes. Ik probeer ze binnenboord te houden. Als ik de bevroren sneden brood op m’n snijplank leg, m’n houten snijplank waar ik m’n ontbijt elke ochtend op bereid, om in alle rust te kunnen ontdooien, die ik dit met zorg. Ik trek ze rustig van elkaar, ze mogen immers niet breken, & leg ze vervolgens dwars op de plank. De bovenste 3 met de kromme korst naar rechts gericht, de onderste 2 naar links. Zodat alles past.
Maar hoeveel zorgvuldigheid in deze ook betracht, toch krijgen de zaadjes ’t voor elkaar los te laten. Aan ’t eind van ’t ochtendparcours blijkt toch elke keer weer ’t aanrecht vol te liggen ermee.
Dat dus.

& Dan vraag ik me ook af hoe ’t kan dat de kaasschaaf niet verder kan. Bij ’t afsnijden van de korst. De plastic korst. ’t Beschermlaagje, zeg maar, de omhulling van de kaas. Die je niet moet eten.
Ik wil mooie plakken, dus schaaf ik mijn plakken aan de bovenkant. In ’t begin moeilijk, want ik bestel m’n kaas doorgaans in een punt. Maar voordat je er aan begint moet die plastic rand er af. Ik zet m’n kaasschaaf daar op. Wil een zo groot mogelijk stuk weghalen, maar op een gegeven moment stopt de kaasschaaf. Schijnbaar uit zichzelf.
Misschien dat m’n onbewuste ‘m aanstuurt. Dat kan ook. Tijdens m’n ochtendrituelen ben ik niet geheel & al aanwezig. Daar zijn ’t rituelen voor. Die moet je niet al te serieus nemen, gewoon ondergaan, wegdromend ondertussen naar allerlei onbenulligheden.
M’n onbewuste ik dus. Dat die zegt: tot hier & niet verder. & Dat daarom de kaasschaaf dan stopt. Dan pak ik de andere kant, kaas heeft immers 2 kanten, om ook die te ontdoen van de buitenste laag, & verdomd, precies op de zelfde hoogte stopt de schaaf weer.
Dat dus ook.

& Dan ook nog de snedes die ik maak. Als ik m’n brood doorsnij. Dat ik dan in ’t hout zit.
Hoelang nog, vraag ik me dan af, tot ik aan de andere kant zit? Welk percentage van ’t hout blijft er aan m’n mes zitten? Eet ik dat hout? Is hout lekker? Beïnvloedt ’t de smaak? Wanneer wordt ’t ongemakkelijk om te snijden, hoeveel splinters hout moeten er dan weg gekerfd zijn, dat er dan een te diepe kuil in de plank is ontstaan? Zou ik een hardplastic plank lekkerder vinden? Is dat schadelijk voor m’n maag? Zitten er beestjes in een houten plank?
& Dat dus.

& Terwijl ik bezig ben heb ik ’t niet koud. Ik heb de tuindeur open staan, soms sta ik er in een enkel t-shirt, terwijl ik in de kamer de kachel heb branden & er een sweater overheen draag. & In de keuken heb ik ’t niet koud.
Dat ik dat ook niet snap van poepen. Je gaat zitten & de kou is weg.
Vroeger hadden mensen de pot in de tuin staan. Een houten huisje. Dan moesten ze door de sneeuw banjeren om bij ’t houten huisje te komen. IJskoud. Gingen ze dat hokje in, was de kou weg.
Dat lijkt mij tenminste. Want ik heb ’t nooit koud als ik op de wc zit. Dus zullen zij dat ook wel niet gehad hebben, mensen met de pot in een houten hok.
Net als in de keuken. Broodjes snijdend. Als ik weer in de kamer kom, dan moet zo snel mogelijk de kachel hoger & m’n sweater aan.
Dus.

Of die plastic zakjes. Waar ik m’n brood altijd in stop. Brood dat ik meeneem naar m’n werk. Voor de rest van de dag. Die plastic zakjes die altijd aan elkaar blijven plakken. Statisch, dat zal ’t wel zijn. Dat ’t statisch is & daarom aan elkaar blijft zitten. Dat je denkt 1 zakje in je hand te houden, maar je moet nog even wrijven met je vingers om te weten te komen of er niet een 2e tegen aan zit geplakt. Dat ’t dan ook kan dat er zelfs een 3e per ongeluk is meegenomen. Maar goed dat je nog even gecontroleerd hebt met dat wrijven, denk je dan. Denk ik dan.
Dat ’t ook altijd lijkt dat de hoeveelheid zakjes nooit ophoudt. Je hebt ooit een doosje boterhamzakjes gekocht, ’t is in een ver verleden, & elke dag neem je er een zakje af, soms een 2e, maar die leg je weer terug als je de wrijfproef hebt gedaan, ook de eventuele 3e, die liggen dan bovenop ’t doosje, want zijn al uit de compacte verpakking getrokken & flubberen er bovenuit, maar je ziet nooit de bodem, ’t einde, ’t lijkt niet te stoppen, tot je op een gegeven moment besluit om toch maar ‘ns een nieuwe voorraad boterhamzakjes te kopen, want je weet maar nooit, & dan is opeens een week later de oude doos op. Geen zakje meer te bekennen. Alleen nog die witte sluitinkjes, die je toch nooit gebruikt, die liggen op de bodem. Verder niks.
Dat.

& Eigenlijk nog veel meer in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *