ventricina

‘& Wat Ventricina, alsjeblieft,’ zei ik.
De ene week Ventricina, de andere chorizo. Niet de Pamplona, die andere. Die ene waarvan ik altijd de naam vergeet.
‘Een onsje?’ vragen ze dan altijd.
Zij ook. Zij die me hielp.
‘Ja, hoor,’ zeg ik dan altijd nonchalant, toen ook, ‘maar niet te dun.’
Ik zeg ’t er toch altijd maar bij. Je weet niet of ze er wel aan denken, zich ’t kunnen herinneren, mijn specifieke wens. ’t Is een zinnetje geworden dat ik 1maal per week gebruik: ‘Niet te dun.’ Zoals andere dingen die steeds weer terugkomen in je leven. Net als die jogger, die ik elke zaterdagochtend onderweg naar werk op ’t fietspad tegenkom. Steeds weer ‘tzelfde.
Ze liet ’t aan me zien. Hoe dik of ’t was wat ze ging snijden.
‘Ja, hoor. Da’s goed,’ zei ik.
Maar ze bleef haar hand ophouden. Met daarin ’t plakje Ventricina.
‘Lust je niet?’ vroeg ze.
‘O, jawel,’ zei ik snel, ‘tuurlijk wel.’
& Ik stak ‘m vol in m’n mond. Geen ontkomen meer aan.
Met die plak in m’n mond bedacht ik ’t opeens.
‘Zeg,’ zei ik, ‘kan ’t zijn dat de ene Ventricina niet ‘tzelfde smaakt als de andere?’
Ze keek me niet-begrijpend aan.
‘Die van 2 weken geleden smaakte me opeens heel anders dan die ik eerder had gehad,’ legde ik uit.
‘O, dat weet ik niet,’ zei zij. ‘Erik, kan de Ventricina van worst op worst anders zijn van smaak?’
De baas kwam er bij.
‘Ja, ik heb sinds 2 weken een andere leverancier,’ zei Erik.
‘Ah, vandaar,’ reageerde ik. ‘Ik vond ‘m opeens veel lekkerder.’
‘Leuk dat je dat zegt,’ zei Erik. ‘Ik vroeg me al af of mensen ’t zouden proeven. Maar jij bent de 1e die er over begint.’
Thuis heb ik toen een meeltje naar een vriendin gestuurd. Over dat ik heel goed ’t onderscheid tussen de ene Ventricina & de andere kon proeven.

Dat was 3 maanden geleden.
Nu stond ik er weer. Net als elke week. Weer die jogger die voorbij kwam rennen terwijl ik onderweg was naar m’n werk.
‘Niet te dun, alsjeblieft.’
Of nee, zover was ik nog niet. Ik zei 1st iets anders.
‘Is dat een andere Ventricina?’ vroeg ik wijzend naar de uitgestalde worst.
‘Dat weet ik niet,’ zei zij.
’t Zal wel een andere ‘zij’ zijn geweest dan de vorige. Ze zijn allemaal aardig, maar toch ook wel inwisselbaar. Volgende week weet ik alweer niet meer wie me vandaag heeft geholpen. Daarom zijn die vaste zinnetjes zo belangrijk. Dat alles ‘tzelfde blijft.
Behalve de Ventricina.
‘Hij ziet zo rood,’ zei ik.
Erik was net binnen komen lopen. Hij werd erbij geroepen.
‘Erik,’ riep ze naar achteren, ‘weet jij of dit een andere Ventricina is?’
‘Ja, ik heb deze van een andere leverancier.’
Ik heb alles door. Nu nog proeven, dacht ik.
‘Deze meneer moet je ’t even laten proeven,’ zei Erik al. ‘Dat is heel belangrijk. Hij zegt wel wat-ie ervan vindt.’
Dus ik stopte ’t weer in m’n mond. Nu even anders dan de vorige keer. De vorige keren. Nu keken ze met z’n allen naar me. Naar de kauwende bewegingen van m’n mond. & M’n ogen. Ze letten vast ook op m’n ogen.
’t Meisje keek al vragend. Ze had zelf ook een plak in haar mond. Maar ik moest ’t zeggen. Waarschijnlijk was dat ook wel zo beleefd.
‘Jong,’ zei ik dus maar snel. ‘Jong, ja.’
Erik kwam toegelopen.
‘Ik ben zelf niet zo’n liefhebber,’ zei hij. ‘Ik kan niet tegen dat hete. Daarom wil ik graag weten wat jij ervan vindt.’
Ik keek nog wat proevender. Nog meer smakender. Al m’n papillen had ik ingezet. Ik tuurde naar boven, voorbij ’t puntje van m’n neus. Wreef m’n vingers nogmaals, alsof zich er nog restanten vlees tussen bevonden. Ik snoof meermaals met m’n neus. & Opende m’n mond.
‘Jong, ja,’ zei ik. ‘Ja, hoe moet je dat zeggen. Die andere, die was….. Die had wat meer…. Die was ouder, compacter. Hoe zeg ik dat? Die had wat meer….’
‘Ja, deze is zowiezo jonger,’ zei Erik.
Die had ik in ieder geval goed.
‘Ik vind ‘m wat minder,’ zei ik nu wat zelfverzekerder, ‘maar ik neem evengoed een onsje mee.’
Dus zij ging snijden.
‘Niet te dun,’ zei ik.
‘Asjeblieft,’ voegde ik er nog snel beleefdheidshalve aan toe.

Anders proeven we niets in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *