Doelmatigheid

Als ik geen trein wil nemen, zal ik moeten fietsen. Ik heb al gemerkt dat 20 min zo’n mondkap op al onaangenaam ongemakkelijk te lang durend is. Hinderlijk ook om vlak over de grens te zijn (goedkoop drank smokkelen van de week bij eerdere visite Nijmegen) & alle duitsers trekken zich al niets meer aan van iets als social distancing. Met een kapje op schijn je ’t gevoel te hebben dat alles weer mag.

Naar Nijmegen, minus de brug over de Waal. Dat is 115 km op 1 dag.
Ik zeg daarom al minstens een week dat ik kilometers moet maken. Ik heb die uitdrukking op 1 of andere manier van wielrenners gehoord. Interviews voordat ze aan de Tour begonnen oid.
Kilometers maken. Zodat ik, zonder de dag er op te hoeven klagen, 70 km kan doen. & Uiteindelijk die 115.

Dus fiets ik, na bezoek aan de huisarts voor een klacht die waarschijnlijk niets met ’t berijden van m’n rijwiel te maken heeft, door. Niet naar huis, maar gewoon naar rechts ipv rechtdoor na de oversteek van de Amstel.
Waarom, dat weet ik nog niet. Moet nog even verzonnen worden. Maar elke km telt.

Maar ’t is bij mij net als met een boek lezen. Je moet er iets uit kunnen halen. Dat heb ik al bedacht binnen ’t bereiken van ’t 1e richtpunt dat ik mezelf & m’n doel aangemeten heb, de Berlagebrug.
Dat is redelijk snel. Wellicht dat ’t komt doordat m’n hoofd nog niet leeg is van eindeloos & vol van besef dat de achter me liggende afstand nog niet in een heelgetalpercentage van ’t uiteindelijke totaal is uit te drukken.
Sommige mensen hebben een hekel aan getalletjes achter de komma; ik begrijp nu spontaan waarom. Dat gevoel ligt niet aan een slecht cijfer voor wiskunde op de middelbare school.

Doelmatigheid. Dat is ’t. Alles moet voldoen aan doelmatigheid. Nut.
& Dat terwijl Berlage nog steeds niet van zich doet spreken. Dit wordt, gezien de hoeveelheid gedachtsels op een nog zo korte rit, een vermoeiende dag als ik zo door blijf gaan. Als er iemand is om geen monologue interieur mee te gaan voeren, dan kan ik ’t beste mezelf vooraan in de rij zetten van bij voorbaat afgekeurde kandidaten.
’t Is jammer dat ik diezelfde persoon nodig heb voor ’t voortbewegen van de trappers.

Een doel dus, in dit geval van een fiets die voort gaat. Een doel als bijv een dorp ergens in de niet al te verre verte (interne agenda waarschuwt me zojuist voor een noodzakelijk gesprek in 3 kwartier). Wordt weggestreept gezien de grootte van de stad waar ik me momenteel in voortbeweeg; Diemen of Duivendrecht tellen bovendien beiden niet mee gezien ’t feit dat ze al ingelijfd zijn door Amsterdam, hoewel ze dat in de 1stgenoemde nog niet helemaal schijnen te beseffen.
Als 2e mogelijk te stellen doel bijv een bocht die me richting huis kan leiden via een andere route dan heen. Zo nutteloos immers om vrijwillig dingen 2 keer te aanschouwen, ook al is ’t in tegengestelde richting, terwijl ’t leven toch al zo kort is, puft ’t interne klachtenbureau, dat gedeelte van mij dat niet uitblinkt in doorzettingsvermogen of in bezit is van een positieve spirit, & dat bovendien gelukkig niet opengesteld is voor ’t grote publiek.

Berlagebrug voorbij. Amstel verdwijnt uit beeld. Weesperzijde doet zich aan. Omval; hier heet ’t Omval. Naar Café de Omval?
Weet je wat, ik fiets langs Café de Omval. ’t Café waarvan je je altijd afvraagt of ’t nog bestaat. & Waarbij je altijd als antwoord krijgt: ‘Ja’.
Hoewel ’t wel wat stil ziet.

Ik vervolg de Weesperzijde waar ’t echt Weesperzijde hoort te heten. De leegte, ’t water, ’t Amsteldorp ernaast.
Ook hier maaien ze niet. Eindelijk bermen die met rust worden gelaten, waardoor ik bijna mijn doelmatigheid vergeet.
Maar dat is logisch, want hier groeit boerenwormkruid. Dat doet aan goede tijden denken. Tijden van plukken wat te plukken viel & bovendien in alcohol gezet kon worden. Thujon zit er in, waar ik verhalen over heb gelezen die me tijdens ’t fietsen niet allemaal op logische volgorde te binnen willen schieten.

Ik stap af. De weg is immers lang. Die van de Weesperzijde dan. Ik heb al besloten dat regen niet past bij deze fietstocht & dat mogelijke natte pak doet zich in kleur aankondigen. Beter nog ff van de boerenwormkruid genieten. Hoewel je dan wel beter de naam kan overslaan. Net als die van de wants die er op bivakkeert, want je hebt altijd erger: boerenwormkruidwants. Die neem ik op de foto mee naar huis.
Ik wrijf m’n vingers over de bloemknoppen & ben verkocht. Snel loop ik in gedachten m’n keuken na op hoeveel wodka zich mogelijk schuil houdt daar, waar de engelwortel staat & wat ik er nog meer in stoppen kan.

De reservevuilniszak voor natte zaken (klinkt als een ministerie voor vreemde pasjes) wordt onder ’t zadel vandaan getrokken & bevorderd tot verzamelemmer. Want een beetje wildplukker heeft altijd een verzamelemmer in vermomming bij zich.
Over 2 weken zal ik beseffen dat ik m’n doel bereikt heb & dat deze middag nut had.

De vraag is alleen of dat dan nog naverteld kan worden in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *