domweg

De markt was nog maar net begonnen. Enkele kooplui stonden hun voeten te warmen door van de 1 op de ander te wippen. Hun mouwen lang over hun vingers trekkend. Anderen waren nog druk bezig hun stal in te richten. Hun laadbakken stonden nog vol met voorraad. Ik bestudeerde aandachtig de koopwaar, wilde niet de hele markt over om te vinden wat ik zocht. Grote mokken stomende koffie werden met een karretje door een volkse dame uitgeserveerd.
‘Há, schatje, ik stond op je te wachten.’

Een 10-tal meters voor me liep een man in joggingbroek. Muts diep over z’n oren getrokken. Een jas met vlekken.
Met een surinaamse stem begon-ie plots te free-jazzen.
‘PapÁmpám hoebÁmtoebam.’
Ik zag mensen omkijken. De markt werd met z’n stem gevuld.
‘Tubadiebam hoebÁmtoebam.’
Mensen lachten of gingen onverstoord verder.
‘I feel so free!’
Ah, een gek, zag ik mensen denken. Ik deed ongemerkt lustig aan deze gedachtegang mee.
‘PapÁmpám hoebÁmtoebam, I feel so fine.’
Een gèkke néger lóopt vóor me úit, dacht ik, terwijl ik met z’n ritme meeging.
Ik begon ‘m langzaam bij te halen. M’n fiets in m’n rechterhand verhinderde echter dat ik ‘m tussen de stalletjes & vroege kopers in in zou kunnen halen.
‘Tubadiebam hoebÁmtoebam, I feel so free!’
Er ontstond een gat nadat ’t koffiekarretje een stalletje indook. Ik passeerde, keek de man van opzij aan.
Een ingelukkige blanke man. Met een surinaamse stem, waagde ik nog even te denken. Ongeschoren, vlekkerige sweater. Opgezwollen huid, als die van een alcoholist. Maar hij was gelukkig.
‘PapÁmpám hoebÁmtoebam, I feel so fine,’ ging-ie onverstoord verder.
Tegelijkertijd van rechts, vanachter een stalletje: ‘Papapa, hoempapapa.’
Ongelijk. & Toch vulde de koopman aan.
Ik passeerde verder. Liet de zanger achter me. Terwijl ’t duet verder ging.
‘Tubadiebam hoebÁmtoebam.’
‘Wapdapwaah, hoedamdudah.’
‘I feel so free!’
‘Doemdiedah, hoemdapdoewah.’
‘I feel so fine.’
Doordat ik verder liep, raakte ’t geluid van de zingende mannen steeds verder van me verwijderd, maar ik kon nog net horen dat er een 2e koopman ’t duet ging ondersteunen.
‘Tsjamboewap, hatoedumdap.’
‘Tubadiebam hoebÁmtoebam.’

Ik wachtte op enkele traag rijdende auto’s voor ik de straat over stak. Richting andere helft van de Dappermarkt.
Op ’t randje van ’t fietspad liet een oost-europees zigeunerbandje z’n laatste tonen horen. Een nederlandse man klapte ervoor in z’n handen.
De man keerde om, wilde weglopen, maar bedacht zich. Hij benaderde de band.
‘Where you from?’
‘Bulgaria.’
‘Wonderful, wonderful. Bulgaria, wonderful.’
Hij vond ’t zo mooi dat-ie vergat geld in de hoed van de heren muzikanten te gooien. De bulgaarse klarinettist lachte echter trots, & liet de Nederlander onverstoord uit beeld verdwijnen.
Achter me kwam de gelukkige man alweer beboppend aan. Hij werd in de verte nog door enkele welluidende stemmen van marktkooplui achtervolgd.
‘I feel so free!’
‘Tsjiebamtsjiebam, hotoettoetwam.’
De bulgaar met de trekharmonika zette in voor een volgend nr.

Ik keek omhoog naar een zolderraampje, ergens vlak onder een groep wolken, op een grauwe morgen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *