drenthepad-ontmoetingen (3)

Een kind dat even alleen moest spelen & daarom alleen gelaten was in de tuin voor ’t huis. ’t Kan zondagse visite zijn geweest of een belangrijk telefoongesprek.
Maar hij keek voor zich uit. Rommelde een beetje in ’t zand tussen de tegels. Z’n billen op een bakstenen verhoging van een als kleine terrasjes ingedeelde tuin. Hij had z’n eigen wereld, z’n eigen spelletjes, was gewend z’n eigen tijd door te komen.
‘Hoe heet jij?’ vroeg-ie toen-ie mij in ’t vizier kreeg.
Een vraag die ik niet verwachtte.
‘Wat zeg je?’ vroeg ik op mijn beurt.
‘Hoe heet je?’
‘Ton,’ zei ik, doorstappend, maar m’n blik op hem gericht. ‘& Hoe heet jij?’
Even stil.
‘Ook Ton,’ volgde toen.
Ik passeerde een auto, voor ’t huis geparkeerd. ’t Jongetje was even uit m’n gezichtsveld verdwenen.
Toen ik weer tevoorschijn kwam, zei ik: ‘Da’s ook toevallig.’
Een glimlach was z’n antwoord. Z’n handen wapperden een beetje naar opzij.
Ik stond op ’t punt nog een stilstaande auto te passeren. & Tegelijkertijd moest ik de bocht om, ’t dorpje Yde uit, waardoor we elkaar definitief uit ’t oog zouden verliezen.
‘Nou, dag Ton,’ zei ik dus maar.
Hij zweeg. Stopte z’n handen tussen z’n benen. Hij keek even waar z’n handen naartoe gingen. Keek toen weer op.
Toen zei hij: ‘Dag Ton.’
& Ik was weg. Verder.

Achter me gebeurde niets meer, Zijperspace is alleen recht vooruit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *