een saai stuk schrijven

Ik doe ’t nu in sessies van 10. Ik weet dat ’t anders niet lukt.
Ik duw m’n kont zo dicht mogelijk tegen de bank aan. Op de grond. Zodat m’n rug hol gekromd wordt door de zitting van de bank. Die steekt nl iets vooruit ten opzichte van ’t onderstel. Zodoende probeer ik m’n rug te sparen. Dan kan-ie langer mee. Vorig jaar was ik gebroken, enkele dagen voor m’n verjaardag, vanwege ’t feit dat ik dacht dat op de tafel vouwen de handigste, de lichtste, de ergonomisch meest verantwoorde oplossing was.
’t Kan er aan gelegen hebben dat ik vorig jaar nog niet wist wat voor mij de beste houding was. Ik had nog geen uitgebreide behandeling van fysio achter de rug. Wellicht dat ik anders was gaan zitten, met die kennis, de kennis die ik nu wel heb.
M’n benen kruis ik, m’n voeten ½ onder m’n lichaam weggestopt, zodat ik genoeg ruimte voor me heb & er toch dicht op zit. Ik moet er bij kunnen. Niet te veel voorover hoeven hellen.
Maar kleermakers zijn gekken geweest. Kreupele gekken. Een mens kan niet meer normaal lopen nadat-ie in kleermakerszit een sessie, zoals ik, heeft gedaan van meer dan 10. De botten lijken niet meer uit elkaar getrokken te kunnen worden, de onderbot & bovenbot van respectievelijk ’t onder- & ’t bovenbeen, de spieren weigeren op de hun gewone manier dienst te doen & de huid lijkt zich in dat korte tijdsbestek, per exemplaar heb ik ongeveer een ½e minuut nodig, samengetrokken te hebben.
& Elke keer raak ik de tel kwijt. Bij 5 denk ik dat ik er al 6 heb gedaan. Om bij 7 te veronderstellen dat ik er nog maar 1 te gaan heb. Dan wil ik allang niet meer. M’n benen niet. M’n onrust niet.
Dus denk ik maar zinnige dingen. Hoe ’t best te vouwen. Waar de vouw ’t mooiste loopt. Hoe ik kan voorkomen dat kreukels ontstaan. Hoe ik kreukels er uit kan wapperen. Of kan strijken door er met m’n hand overheen te gaan. Of ik wel precies op de goede afstand richting midden vouw.
Dat zijn zinnige dingen.
Soms schiet mij tijdens die handelingen te binnen hoe ik vorig jaar heb zitten ploeteren. & Komt mij ’t beeld voor hoe prachtig de stapels uiteindelijk stonden, keurig naast elkaar, ongeveer gelijke hoogte, in m’n open klerenkast, onder m’n hoogslaper.
Daar doe je ’t voor. Ploeteren, om zo min mogelijk negatief commentaar te krijgen van familie. Want ’t is vooral familie die graag wil dat ik de strijkbout & de strijkplank erbij gebruik. Die denken nog steeds dat ’t vrijgezellenbestaan louter bestaat uit vertier & vrije tijd.
Speciaal voor hun zal ik ook m’n ramen dit jaar maar ‘ns wassen.
Maar 1st die bier-t-shirts dus. Nog minstens 7 sessies te gaan, 8 nachtjes te slapen.

We worden er elk jaar weer een beetje saai van in Zijperspace, vandaar dus.
Naschrift: ‘t Frappante is wel, nu ik toch besloten heb dit als een niet al te florissant stukje te beschouwen kan ik ‘t net zo goed even meedelen, dat als je een stapel van 10 t-shirts net gevouwen hebt, of van 20, als ik 2 sessies kort op elkaar heb laten volgen, ze ongeveer een uur later nog maar een volume hebben van zeg 3 kwart van de oorspronkelijke omvang. Waarschijnlijk zal men dit enigszins bevreemden, maar ‘t verwondert mij & doet mij steeds opnieuw secuur kijken naar hoe groot de stapel is, probeer in te schatten hoever ‘t niveau van de hoogte van de stapel verminderd is. Dit vooral natuurlijk als ik even niks te doen heb, als ik bijvoorbeeld aan ‘t nadenken ben over een volgende zin. Dat hoeft nu niet meer, want hierop volgt een punt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *