ontknoping

& De barman boog zich voorover, klaar om de stoel te vatten om ’t vervolgens in een stapel van soortgenoten te doen belanden. & Hij kromde zijne rug, strekte zijne armen & greep de stoel in zijnen handen.
Hij dacht aldus dat ’t wel ok was. Zo deed de barman immers altijd. & Zo zou hij blijven doen tot aan ’t einde der dagen.
Een kaatsing van licht weerhield hem echter plots. & Hij stramde in zijn beweging met een gevoel dat er iets niet in orde was. & Hij keek verwonderd naar dat wat hij voor zich zag.
& Toorn brak uit & vervulde zijn gemoed.
‘Verdelg & plakken schors!’ weerklonk zijne stem.
& Gelijk daarmee leek een schaduw zich te vormen over ‘t eens zo zonrijke terras.
& De mensen vroegen hem, degenen die zich in zijn nabijheid bevonden: ‘Vanwaar Barman, gij die zo vrolijk & vol ootmoed jegens uwen klanten zich gedraagt, dat gij bij vatting van een stoel in dergelijke gallige woede uitbreekt?’
Waarop hij sprak, vervuld van bedrukte stemming & getergd tot een mismoedig teneur: ‘Ik heb er me hierbij getroffen een stoel, zo 1 van de velen die tot mijn stal behoren, gebonden aan een ketting, geknoopt, verknot & moeilijk los te krijgen bovenal doordat enen onverlaat zich grappig wilde prijzen door de ketting meermalen om de leuning te rijgen & te verwarren in zijn eigen voorland.’
‘Maar vooraleer,’ zo sprak 1 van zijn gasten, tot voor kort nog nippend aan zijn glansrijk vocht, ‘Heer Barman, gij zijt toch niet de minste, onvervaard & vol van spitsvondigheden, waarbij u de euvele moed toch niet in de schoenen zal zakken bij slechts 1 onvolkomenheid dat zich op uw weg van opruiming bevindt?’
‘Ik zal mij de mens ontmoeten die zich tot deze lafhartige streek heeft doen verlagen,’ zo sprak de barman, waarbij de schichten aan zijn ziedende blik ontsprongen, ‘want nu kost ’t mij wijlen tijds & zal ik mij nopen tot een ontpluizende activiteit, waar ik mijzelf van beter & zinvoller besteding had kunnen voorzien.’
‘Daar heeft slechts een deerne gezeten,’ sprak 1 der andere gasten die zich in de omgeving van de barman bevond, ‘een frêle, jeugdige jonkheid, die in gesprek met een halfwassen brasem haar handen niet stil konde leggen, zo kwam mij voor, & alzo de ketting, ’t maledijd, omwikkelde & omwikkelde tot genen structuur in de leuning was ontstaan.’
& De ogen van de barman schoten vol van vervloekend zwart, zijnen wangen kleurden naar driftig paars, ’t bloed in z’n vingers onttrok zich & zijnen stem sprak schetterend: ‘Wijs mij die enen vrouwe, ’t misselijk schepsel, ’t te laken leven dat zich hier bevond, zodat ik de fiolen van mijn toorn over haar kan uitstorten.’
‘Zij is gevlucht, zij is ginder, op zoek naar andere verzoekingen & spijzen bovenal om haar maag te vullen.’
‘Dan zal ik haar halen & haar losrukken van de verleidingen waarboven zij zich zal bevinden om haar te gebieden de knoop die mij in mijn werk verwart, & ’t werk met mij doet verwarren tot gordiaanse praktijken waar ik zelf een bijl noch zwaard bij ’t vest durf te nemen.’
‘Nee, nee, Barman,’ spraken de omstanders snel. ‘Laat dan ons, uw gasten, een poging wagen u te ontzien in ’t ontwarren van dezen ketting die een te groot beslag legt op uwen gemoedsstemming. & Laten wij u verlichten, zoals ook u ons doet verlichten na ’t tot ons nemen van uw geestrijk vocht.’
& Voor een moment keek hij minzaam & liet hen hun gang gaan.
& Een minuut ging voorbij, & een andere minuut, waarna nog een minuut & nog 1, totdat er zoveel minuten voorbij gegaan waren dat ’t zich liet vullen in een tijdsbestek van wel minstens 10.
& Hij zeide tot zijn nijvere gasten, die gebogen stonden over de knoest van wirwar zoals de ketting zich eerder getoond had: ‘Zo ziet u, gij allen, waartoe mijn berserk ontstoken was, waar u & uw gezellen reeds een lange stonde bezig zijt ’t te ontrafelen & in volle oorspronkelijke lengte uiteen te leggen.’
‘Barman, wij bidden u, Barman,’ zo sprak 1 van de nobele sujetten, ‘uw kuif af te steken, uw kam te laten hangen, uw drift te laten varen, want ziehier, uwen stoel staat weer gereed, gevrijwaard van de eerstmaals zo bindende ketting.’
& De barman sprak, vol ootmoed & vervuld van erkentelijkheid & zich aan de gasten verplicht: ‘& Ik ben u dankbaar, ik ben vervuld, alswel dat ik me aan u verplicht.’
‘& Toch zie ik,’ zo sprak 1, ‘dat uw persoon nog een vleug van de drift met zich draagt die zo-even uwen hele lichaam volschoot. Dat moet toch niet enen al te fijnen bewaarheid gevoelen?’
‘Welzeker,’ zo sprak de barman, ‘maar zo ben ik nou 1maal.’

Waarop hij zich de rug omkeerde & terugschreed tot in zijn eigen schulp van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *