een trap in m’n ballen (2e vervolg)

Ik weet niet meer waar ik ‘t gelezen heb. De xakte strekking van ‘t verhaal ben ik inmiddels ook allang al kwijt. Ik geloof dat ‘t om zoiets ging als hoe groot je hersenen gevoelsmatig dachten dat de verschillende lichaamsdelen waren & hoe ze in relatie tot elkaar stonden.
Er stond ook een tekeningetje bij. Van een man. Maar dan afgebeeld volgens die methode, hoe de hersenen de lichaamsdelen ervaarden zogezegd. Een tekening van een man met een onnoemelijk groot hoofd, ontzettend lange armen & benen, klauwen van handen, & een geslacht waarbij vruchtbaarheidssymbolen uit Afrika kabouterpiemeltjes zijn. In slappe toestand.
Je zou bijna concluderen dat de hersenen in ‘t kruis zitten, nav die tekening, maar gelukkig was er ook nog dat hele grote hoofd. Een geruststelling voor alle mannenpraatgroepen, castraten, huismannen, vrouwenmannen, & eunuchen. Misschien ook wel voor de vrouw.

De piemel, ‘t klokkenspel, Bello, de lat, de knoert, ‘t mannelijk geslacht, ‘t lid, de lul, de tampeloeres, de leuter, de joystick, ‘t stratemakersstoeltje, ‘t vermaak, de zwengel, ‘t 3e been, de kleine jongen, ‘t potlood, de plasser, de fluit, de brandweerspuit, de jongeheer, de pik, de piel, de snikkel, hem, ‘t geweer, Jan zonder handjes, de rammelaar, de pook, ‘t roer, ‘t slagwerk, de zwager.

Op ‘t naaktstrand zei de moeder van een vriendin van me, dat ze blij was eindelijk een normale piemel te zien. Al die hangende zakken van mannen op middelbare leeftijd had ze wel gezien. Net als de kleine vooruitstarende 1-oogige pikkies.
Ik had nooit bewust naar andere piemels gekeken, zelden had ik met een andere man onder de douche gestaan, maar wist vanaf toen dat die van mij er in ieder geval wel mocht zijn. Hij was ‘ooglijk’.

Afschuwelijke verhalen over honden die een plassende man hadden aangevallen werden in m’n jeugd al kleurrijk in m’n hoofd geprojekteerd.

‘t Moet ook een man zijn geweest die de broekzak heeft uitgevonden. Nonchalant ongemerkt kan hij sindsdien zodoende z’n edele delen ter hand nemen. Een soort van morele ondersteuning, men staat nog wat beter met zichzelf in kontakt. Men kan ‘t boeltje een beetje herschikken indien noodzakelijk, of misschien hooguit wenselijk. Of wellicht heeft ‘t instrument wat xtra warmte, wat xtra aandacht nodig. De vrouw is ondertussen onwetend van de conversatie van de man met zichzelf.

Tuurlijk kan ik ook ergens anders over schrijven. Maar m’n kruis is op dit moment wat meer aanwezig dan de rest van m’n lichaam. Misschien zitten m’n hersenen momenteel wel daar. Je draagt je goedje toch de hele dag met je mee. & Juist bij de bewegingen ben ik me er opeens zeer bewust van.
Dus maak ik maar ff geen gekke bewegingen. Geen onverwachte. Vermijd ik de aanwezigheid van mensen in m’n direkte omgeving. Meestentijds hou ik m’n lichaam gestrekt, benen ietsjes van elkaar. Vrij spel zodoende voor de zak, die nu wat xtra ruimte in beslag neemt.

& ‘t Vreemde is, maar tegelijkertijd zeer vanzelfsprekend natuurlijk, dat je op een totaal andere manier je kleren uittrekt, naar bed gaat, opstaat, gaat douchen. Vooral bij ‘t douchen wordt alles nog eens goed bestudeerd.

Kijken of alles er nog wel hangt in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *