feedback

We hadden een aantal uren gelopen. Door ’t Amsterdamse Bos. We waren er achter gekomen dat ’t Amsterdamse Bos geen spannende natuur was. Voor de doorsnee stadsmens geschikt, maar ons doorgewinterde wandelaars had ’t niet al te veel te bieden. Verwend als we waren.
Aan ’t randje van een grote open plek, zei Rachel: ‘Misschien is dat wel wat voor je.’
Doelend op de dame die in ’t midden ervan ging zitten.
‘Wat dan?’
‘Je zei toch net je misschien wel aan een vrouw moest beginnen.’
‘Ja, maar ik bedoelde niet dat ik zomaar een vrouw die in ’t midden van een weiland gaat zitten moet nemen. Ik heb een vrouw nodig die rijk is & goed auto kan rijden. & Ook nog van bier houdt. Ik weet niet of dat bij haar ’t geval is.’
We keken nog ‘ns in de verte. Precies in ’t midden zat ze. Alle hoeken van ’t weiland wezen naar haar.
‘Ik zou nooit in ’t midden gaan zitten,’ zei ik.
‘Nou, ik wel. Precies net als haar. Helemaal in ’t midden.’
‘Misschien is dat een verschil tussen mannen & vrouwen. Mannen gaan op een plek zitten waar ze nog wat bomen achter zich hebben.’
‘Dan hebben ze rugdekking.’
‘Ja, zoiets. Jagersinstinct.’

Een uur later zaten we op ’t terras van Vertigo bij te komen.
‘Vroeger selecteerden ze ’t personeel hier op mooiheid,’ zei ik.
‘Dat doen ze volgens mij overal in de horeca.’
Dat wist ik dan weer niet. Ik haalde in gedachten al m’n collega’s even voor de geest.
‘Maar hier was ’t extreem toentertijd,’ zei ik tenslotte. ‘Maar dat meisje dat me daarnet binnen hielp mocht er evengoed wel zijn. Ze wist alleen niets van bier.’
‘Misschien nog maar net begonnen.’
‘Die indruk had ik ook.’
‘Zullen we nog een biertje nemen?’
Achter me was plots een serveerster verschenen.

‘Ik vind ’t wel jammer dat je m’n weblog niet meer kan volgen.’
‘Ah, ik lees ’t wel.’
‘Ja, maar later pas.’
‘Hm, ja. Je hebt nu natuurlijk geen redactrice meer.’
‘Dat is ’t niet alleen. Ik mis ook dat ik er achteraf meteen over kan praten. Je weet wel.’
Als een soort understatement.
‘Je mist de feedback.’
‘Precies.’
‘Dan zou je iemand anders moeten vragen.’
‘Ik zou niet weten wie.’
‘1 Van de 3 J’s?’
‘Wie?’
‘Johanneke, Jojanneke of Jasmijn.’
‘Nee, die lezen ’t niet vaak genoeg.’

Ellen zette haar fiets neer. 10 Meter van ons vandaan.
‘Da’s ook een weblogger.’
& Ik riep: ‘Hoi, Ellen.’
Ze kwam naar ons toe lopen. Ging op een vrije stoel zitten om tijdens een korte conversatie haar skates met haar schoenen te verwisselen.
‘Hoe is ’t met je weblog?’ vroeg ik.
‘Ach, gaat wel. Ik schrijf er niet alles op dat ik meemaak. De mensen die ’t lezen hoeven niet alles van me te weten. Dus schrijf ik zo af & toe een stukje.’
‘In ’t begin schreef je toch ook over wat je meegemaakt had tijdens je reis?’
‘Ja, dat wel. Maar ik ga niet al m’n gedachtes op schrijven.’
‘Mij maakt ’t niet uit. Als ik maar een manier heb om ’t op te schrijven.’
‘Maar jouw weblog is dan ook extreem.’
Waarbij ze ‘extreem’ uitrekte. Een lang woord.
Ik zat er verwonderd bij. Ellen lachte. Rachel hield haar mond.
Ze stond op. Ze ging door ’t park skaten. Een vriend kwam er net aan om met haar mee te gaan. Ze hadden blijkbaar hier afgesproken.
‘Is dat haar vriend?’ vroeg Rachel.
‘Weet ik niet,’ zei ik, & na een kort moment nadenken: ‘Nee, volgens mij niet. Dat zag je aan haar lichaamstaal.’

Zouden we wat meer aan moeten doen in Zijperspace, aan lichaamstaal.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *