Vandaag stuur ik je geen mail.
Geen mail met waarheden, bedoel ik dan. Van die grote waarheden.
& Ook niet van die dingen die ooit eens gezegd moeten worden, omdat ‘t zwijgen zo’n pijn doet in m’n mond. Als blaren van vitaminegebrek, waar m’n tongpunt ‘t niet kan laten er elke keer overheen te gaan. Maar waar die tong niets over meedeelt aan anderen, omdat ‘t zo schaamtevol is dat ik een dergelijk gebrek heb opgebouwd.
Ik vertel je wel feiten. Dat ik je was heb gedaan & ‘t bijna allemaal droog is inmiddels. Dat ik straks een tv-serie voor je klaar heb staan online. & Dat ik later nog even langskom, voor ‘t afleveren van die handdoeken & hopelijk een bakje thee.
Dat zijn feiten. Geen waarheden. Die hebben nl een veel groter gewicht doordat ze nog wat onsjes subjectiviteit meedragen, ook al zou je dat niet zeggen met zo’n naam.
Dus stuur ik je wel mail. & Ik vertel je de feiten. Mijn waarheid van vandaag hou ik echter achterwege.
Ik heb kalmeringspilletjes gevonden om ‘t te onderdrukken. Pilletjes van jaren terug.
Ik ben niet van plan ze te slikken. Maar zoals jaren geleden zullen ze de komende tijd elke dag bij me aanwezig zijn.
Ik wil bij mezelf een buffer inbouwen, een muur met me meedragen. Een uitklapbare muur. Selfinflating. Ik hoef dan slechts ‘t ventiel te verwijderen & de wereld kan me niets meer doen.
Jij kan me niets meer doen.
De houdbaarheidsdatum zal wel allang verstreken zijn. De liefde waarvoor ik ze toentertijd kreeg voorgeschreven is dat inmiddels ook.
Mijn toenmalige huisarts wist niet dat ‘t voor de liefde was. Hij wist volgens mij ook niet wat ‘t allemaal wel niet met een mens kon doen.
Wat voor effect die pillen op me hadden, daar had-ie ook geen idee van.
‘Nee, ze werken niet verslavend,’ zei hij toen. ‘Je kan er zonder zorgen 3 per dag van slikken.’
Ik heb jarenlang van zijn onwetendheid geprofiteerd. & Ben daardoor een aanzienlijk deel van m’n geheugen kwijt geraakt.
Weten & ‘t geheugen, ze lijken op dezelfde plek te zitten, maar zijn niet eender aan elkaar.
Waar alles dezelfde waarde lijkt te hebben, waar woorden synoniemen lijken te zijn, bestaan er toch nog kieren waar ze aan hun gelijkwaardigheid kunnen ontvluchten. Zoals ook gelijknamigheid niet tot ‘tzelfde resultaat leidt.
‘De was was nog was toen-ie pas gewassen was.’
Ik weet niet meer hoe ik er zelf uit zag toen ik de douche van medicinale kalmering kreeg. Ik voelde me elke dag schoon. Een feit wellicht. Ik kon me echter vanaf toen niet meer herinneren waar de waarheid lag.
Dus zal ik je moeten beloven dat ik die selfinflating pilletjes alleen maar met me mee ga dragen. Voor ‘t geval dat ‘t noodscenario zich voordoet dat ik een spiegel nodig heb & niet jouw gezicht.
Of zijn die 2 ondertussen ‘tzelfde in Zijperspace?