flamsdruwalu

Soms vraag ik me af hoe gelukkig ik ben. Of waar dat tastbaar in m’n hoofd ligt opgeslagen.
Er bestaan van die tabelletjes, gerelateerd aan onderzoek, die ’t aan kunnen tonen: op een schaal van 10 voelt hij 6,81 geluk, met een welzijnsgevoel van 7,12 & een gezondheidsmarge van 3,56.
Dan weet je waar je aan toe bent. Dan kan je er weer even mee door.
Goh, zo erg is ’t toch niet met mij gesteld. Ik mag tevreden zijn met deze condities, met ’t feit dat ik er inderdaad ook van kan genieten. ’t Leven is mooi & ’t duurt slechts 7 maanden voor m’n vakantie begint.

Ik heb ’t nergens staan, ’t alleen ooit in m’n hoofd opgeslagen als informatie waar ik wel ‘ns wat aan zou kunnen hebben, maar ’t schijnt dat je als alleenstaande minder kans op geluksgevoel hebt. Minder dan mensen met een relatie. Uitgezonderd de nonnen, monniken & andersoortig getrouwden met 1 of andere god. Je hebt als persoon met enkelvoudig huishouden minder zekerheid, minder bevestiging van je zelfwaarde, minder genoegdoening, minder genot, minder seks, maar vooral wel veel meer leegte die je zelf op moet zien te vullen.
Vooraleer een zware taak.
Ze leven korter. Net als linkshandigen & mensen met een naam aan ’t eind van ’t alfabet.

Ach, elke dag sta ik op. Na een goede, of slechte nacht van slapen. Ik probeer de gekke woordjes die in m’n geest op duiken te onderdrukken, terwijl ik van de trap van m’n hoogslaper afdaal, ik open m’n gordijnen, om me geconfronteerd te zien met véél te fel licht dat pardoes bij mij m’n kamer in wil dringen (hé, er bestaat ook nog zoiets als privacy, ben ik dan geneigd de zon af te schrikken; al is deze boodschap niet aan jou besteed, dan kan je er nog voor zorgen dat m’n achterburen niet van jouw onstuimig overbelichten profiteren), zet een pot thee, smeer wat boterhammen, daarbij alvast vooruitlopend op wat m’n lunch zal zijn door er gelijk enkele in een boterhamzakje te proppen, & beraad me op wat de komende dag me brengen zal.

Over die gekke woordjes: ik weet niet of dat een vrijgezellenafwijking is. Je ziet wel vaker mensen over straat gaan, hun monden prevelend woorden voor zich uit stuwend, maar je weet in zo’n geval nog niet of je te maken hebt met een eenzaam geval die alles met zichzelf beraadslaagt, of iemand die bij tijdelijke afwezigheid van levensgezel alvast droog oefent hoe ’t conflict van vanmorgen op te lossen bij thuiskomst.
Feit blijft dat ’t mezelf vreemd te moede komt dat als ik wakker schrik, ik me richting totaal ontwaken wil bewegen door ’t bed uit te stappen & dat bij de onstuimige energie die dan vrijkomt er als vanzelf woorden vormen die dit ondernemen in nieuwe onomatopeeën moet omzetten.
‘Bloemswah floesjmadoor madjuuw.’
Lichtelijk fonetisch geformuleerd.

Ben ik dan gelukkig? Vraag ik me dan af. Rare woorden bekkend. M’n alleenzaamheid verdrukkend.
Let op! Ik zeg ‘alleenzaamheid’. Niks te maken met eenzaamheid. Want daar wil ik niets van weten. Ik ben alleen. Maar daarom nog niet eenzaam. Ik vermaak me uitstekend, kom tijd te kort, ik zou alleen af & toe willen dat iemand anders ’t huis stofzuigde, de ramen lapte & me voorzag van bepaalde vleselijke geneugten, & gesprekken met derden kan ik realiseren door vrienden & kennissen te ontmoeten. Gezelschap, of ’t ontbreken daaraan, heb ik geheel & al in eigen hand & ik heb niets te klagen (behalve dan dat van dat stofzuigen, lappen & geneugten, maar dat hoef ik eigenlijk niet meer te benadrukken, dat is misschien weer een beetje ‘overdone’, dat heeft zo’n jongen toch niet nodig om daar extra op te wijzen, zou men kunnen zeggen, maar ik heb ’t toch tussen haakjes geplaatst, is daarop mijn repliek, ik heb toch alleen maar duidelijkheid willen scheppen, ’t is toch geen bede aan de lezer hier op korte termijn wat aan te doen, ik bedoel: ik heb heus wel een stofzuiger & ik weet hoe die werkt & ’t lappen van de ramen heb ik van m’n moeder geleerd, ik wacht alleen nog op een geschikte dag, een moment dat ik m’n schoenen aan heb & bereid ben naar buiten te stappen met warm water & warm weer, etcetera, maar ach, wat zit ik mezelf op te winden om me zo goed mogelijk te verantwoorden, ’t wordt tijd dat men ‘ns ophoudt commentaar te leveren terwijl ik toch écht wel in m’n 1tje aan ’t woord ben).

Ben ik dan gelukkig? Terwijl m’n bovenbuurvrouw denkt dat ik afgelopen nacht een buitenlander uit een ver vreemd land op bezoek heb gekregen & ik zelf denk dat ’t toch totaal niet nodig is om de muren mijn woorden te laten weerkaatsen om me ervan te realiseren dat er niemand is die überhaupt zou kunnen reageren op dit soort nietszeggende onzinnigheden.
‘Flamsdruwalu jepsnikoor!’ bedacht ik dus vanochtend maar bij mezelf, me tegelijkertijd daarmee de mond snoerend.

Evengoed heel eigenaardig dat er zoveel woorden in Zijperspace met een ‘f’ & een ‘l’ beginnen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *