gat

’t Is klein, dacht ik, ’t is klein. Ik hoef er niet op te letten. ’t Is niet zo groot.
& Vervolgens zat m’n hand onder m’n kruis. Om te kijken hoe klein of ’t wel was. Want ’t mocht vooral niet te groot zijn. Of tocht doorlaten.
Onzin, ’t was klein. Een heel klein gaatje. Ik voelde ’t toch zeker? Klein, niet meer dan klein. M’n vinger pastte er niet eens door.
Ondanks dat voelde ik toch wel degelijk wind langs m’n benen strijken als ik me ook maar enigszins bewoog. Een zuchtje, minder nog, maar er was beweging, er was verplaatsing van lucht. & M’n zeldzame haren op m’n benen (toch nog altijd meer aanwezig, langer dan die op m’n borst) waren zich ervan bewust.
‘t Zelfde gevoel als je je gulp open hebt laten staan.
Pardoes gebeurde me dat diezelfde middag. Ik kwam er achter doordat ik weer een bepaalde tocht langs m’n benen voelde gaan. De klant had niks gezien. Maar toch voelde ik me schuldbewust toen ik merkte dat-ie toch 5 minuten had opengestaan.
’t Is overigens best wel moeilijk om je kruis op de grootte van een gat te controleren als elk moment een klant kan binnenkomen. Vooral omdat de neiging tot controle zich vooral voordoet als je door je hurken zit. Dan pulken aan je broek, op genoemde hoogte: ’t blijft raar. Zeker voor iemand die er naar moet kijken.
Je zakt door je knieën & je hoort: trrrrrrrrrsssstttttttttt. & Dan snel.
Je moet wel. Paniek. Weten wat er aan de hand is. Hoe groot.
Of iets dergelijks.
Je bedenkt meteen dat je je broek bij je knieën had moeten optrekken. Zoals je acteurs eerder had zien doen. In films die zich afspeelden in de 30-er tot 50-er jaren. Even de broek omhoog. Of in ieder geval de pijpen. Haalt de spanning er af als je gaat zitten. Of moet bukken.

Maar ik vergat ‘t.
Rond ’t moment dat ik m’n gulp open liet staan was ik ’t allang vergeten. ’t Zat niet meer in m’n hoofd.
Daarvoor had ik me de hele tijd afgevraagd of iemand vandaag de mogelijkheid zou hebben te kunnen zien wat voor kleur onderbroek ik droeg. Ik probeerde me voor te stellen hoeveel moeite die persoon er voor zou moeten doen. Bukken of gewoon voor je uit kijken. Signaleren & onmiddellijk vergeten, of gebrand staan in je geheugen.
’t Leek me allemaal sterk. Niet te zien. Ik kon nog steeds niet m’n vinger er doorheen krijgen. Ook al was de 2e ‘trrrrrrrrsssstttttttt’ voorbij gekomen. Toen ik een kratje oppakte om naar beneden te brengen.

& Een 3e kwam. Toen ik in m’n tuin ’t woekerend wild wilde verwijderen. Terwijl de buren achter me toekeken. Juist dan moet je doen alsof er niets aan de hand is. Dus bleef ik doorgaan met ’t verwijderen van onkruid.
Onder ’t afdak, veilig afgesloten van mogelijk spiedende blikken, maakte ik nog een keer de vreemde beweging, waarvan je gewoon niet wilt dat iemand ’t ziet, ’t staat zo raar, je hand grijpend naar je eigen kruis, om te voelen hoe groot ’t gat was geworden.
Ik kon vaststellen dat de broek bijna uit 2 afzonderlijke pijpen bestond. ’t Was uitgedijd tot zeker 15 cm.
Ik wendde m’n blik naar beneden, maar ik kon slechts ’t begin, vlak onder m’n gulp, zien. Gevoelsmatig was er een kloof ontstaan. Een gapende kloof.

‘Hoi, Corry. Met Ton. Ik ben op zoek naar iemand die in ’t bezit is van een naaimachine. Naast m’n moeder. Want ik kan niet voor een enkele broek de reis naar Den Helder ondernemen. M’n broek dus, die vandaag een beetje uit elkaar gevallen is, waardoor ik nog maar 1 broek overheb om mee op vakantie te gaan. Dus als jij toevallig in ’t bezit bent van een naaimachine, is er dan een mogelijkheid wellicht dat je me zou kunnen helpen. Ik hoop wat van je te horen.’

Ook Sas opgebeld. Om te vragen waar die kledingateliers zitten, die mogelijkheid goedkoop kleding reviseren. Lang geleden erover gepraat. Ik wist me ’t gesprek al niet meer te herinneren. Maar wel dat we ’t over die ateliers hadden. Voor als je een knoop moest laten aanzetten. Dat kan ik zelf nog wel, dacht ik toen, ik heb alleen geen naald & draad.
Tsja, waar die zaten? In Oost? Hier in de Kinkerstraat wist ze ’t wel. Maar je ziet ze toch vanzelf wel?
Maar ik wist niet hoe de kledingateliers eruitzien. Er was me nog nooit een kledingatelier opgevallen in ’t straatbeeld.
Gewoon even in de Gouden Gids zoeken op kledingateliers. Of iets dergelijks.
Ja, ik zou wel zoeken.

Toen belde Corry terug. Ze had m’n boodschap gehoord. & Ze had een naaimachien.
Morgen misschien? Hoelaat?
Ja, dat moest zij zeggen.
Overleg aan de andere kant. Een gezin waar ze rekening mee moest houden. ½ 10?

Tot die tijd is er slechts 1 hele broek in Zijperspace, plus die ene die niemand meer wil dragen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *