geelgruis

Stuifmeel hangt er aan ’t raam geplakt van de klimplant waarvan ik de naam niet weet. Ik was trots dat-ie langs de regenpijp omhoog geklommen was. Een plant die slechts leek te woekeren, andere planten door z’n groeistuipen overdonderde. Tot voorbij ’t keukenraampje van 2-hoog. Z’n bloemen liet-ie afhangen als tranende dauwdruppels. Z’n stuifmeel had-ie als gele roet op mijn keukenraam achtergelaten. Ik liet ’t daar. M’n raam werd er niet vies van. ’t Deed me beseffen dat je iets door moest laten groeien om ’t uiteindelijk te kunnen proeven. Te kunnen zien.
Dat is m’n tuin: onstuimige groei, waar geen rem op zit. Ook al schrikt ’t me wel ‘ns af. Bij regen tevoorschijn komende enge glibberige slakken, door bladeren bedekte plots wegspringende padden, bij schemering nieuwsgierig onderzoekende egels, & misschien nog wel meer, wat aan m’n waarneming weet te ontsnappen. Gelukkig maar; ik zou niets meer durven.
Een tuin waar geheimen in verborgen liggen. Angstaanjagend of vertederend. Waar iets onverwacht groot groeit & de muur bedekt. Incluis de regenpijp.

Dan wordt er een steiger geplaatst. De muren moeten gerepareerd. & Voor die steiger moet de tuin wijken.
’t Is weliswaar bijna herfst. De bloei zit er voor een groot gedeelte op. Maar ik had de tuin graag zelf oud zien worden. Ik & m’n tuin een seizoentje verder.
Terwijl ik 3 uur lang m’n gordijnen dicht hield hebben zij, de steigerbouwers, ’t seizoen een handje geholpen.
Woensdag geplaatst. Zondag zien de plat geslagen takken al bruin. Verloren.
Maandag zouden ze daadwerkelijk gaan beginnen. Tot 11 uur bleef ’t stil.
& De regen spettert ’t vuil van de steigerplateaus, wast ’t schoon van de vorige klus. Wat hoog zit, wil hier op aarde naar beneden. Dezelfde takken, de takken overdonderd door de steigerbouwers & hun materiaal, krijgen daardoor een waas van grijs. Een dik stoflaken. M’n vuilnisbak evenzo. M’n raam. M’n voeten, als ik ½ aangekleed ’t buiten kom inspecteren, nemen ’t mee naar binnen.
Vooral dat raam. Waar eens de gele roet hing, van de plant die onverwacht een muur besloeg. ’t Stuifmeel lijkt cementkleurig te zijn geworden.

Ik doe een stap dichterbij, m’n ogen erbovenop. Ik wil ’t geel terug herkennen. Al is ’t maar een minuscuul momentje temidden van ’t druipend gruis. Maar de dag ziet grauw door m’n keukenraam. & Dan heeft ’t weer er nog geen invloed op.
Maandagochtend. Een regenbui verder. Ik hoor de stemmen naderen. Stucadoorstemmen, vegen & raspen. Ze zijn boven begonnen. & Alles dat boven is, wil eigenlijk naar beneden.

Ik hoor al de 1e steentjes vallen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *