gehaktballen

‘Heb ik wel ‘ns verteld hoe lekker gehaktballen zijn? Of doe ik dat alweer voor de tig zoveelste keer?’ vraag ik Thomas.
‘Nee, ik kan me niet herinneren dat je me dat eerder verteld hebt,’ antwoordt Thomas, terwijl-ie de klant verder helpt.

‘Waar is Thomas?’ vraagt Hein.
‘O, die is even gehaktballen halen,’ zeg ik. ‘Weet je trouwens dat de gehaktballen van de Albert Heijn ong gelijk staan aan de Hema-worsten?’
‘Nee, dat wist ik niet,’ zegt Hein. ‘Maar ik kan aan je ongeduld zien dat ’t bepaalde uitwerkingen op je geestesgesteldheid heeft.’

‘Zal ik alvast gaan?’ vraagt Thomas.
Ik mag de winkel niet uit. Kan Thomas niet alleen laten met allemaal klanten.
‘Nou, nee,’ zeg ik. ‘’t Lijkt me een beetje vroeg. Er staan nog te veel klanten in de winkel.’
‘Ok.’
‘Evengoed zou ’t een hele mooie tijd zijn om die gehaktballen te beginnen.’
‘Ja.’
‘Jammer.’
‘Ja.’
‘Zolang je jezelf tart, ’t verlangen uitstelt, dan wordt de beloning uiteindelijk des te meer aanvaard.’
Thomas knikt wijs.

‘Hm, lekker,’ zegt Thomas.
Hij neemt een laatste lik uit ’t zakje. Neusdiep erin.
‘Ja,’ is mijn reactie.
Ik scheur de zak open. Diep in de bodem ervan ligt de jus.
‘Je moet weten,’ leg ik ‘m uit, ‘hoe je ’t onderste uit de kan haalt.’
Ik leidt ‘m op, denk ik af & toe, maar we staan op gelijke hoogte.
Begerig steek ik m’n tong in de zak. De laatste korreltjes gehakt hechten zich aan mijn tong. Jus kwijlt over m’n wang. Een klant komt binnen.
‘Hallo,’ zeggen we beiden tegelijk, Thomas & ik.
Een veeg van ons beider rechterarm heeft ons gered.

‘Hij is te warm,’ zeg ik. ‘Veel te heet.’
Ik neem een hap.
‘Zie je. De buitenkant is heet, maar van binnen is ’t nog steeds koud. Ze hebben ‘m op een veel te hoge temperatuur in de magnetron gezet.’
‘Hm, hmm,’ kauwt Thomas als antwoord.

‘Bij Albert Heijn zijn ze echt dom,’ zegt Thomas bij binnenkomst.
Hij zet z’n muts af. Blij dat-ie geen vakkenvuller meer is.
‘Dat wisten we al. Anders hadden ze wel allemaal hier gewerkt.’
We lachen.
‘Ik zeg tegen ze,’ gaat Thomas verder, ‘ik wil wel warme gehaktballen hebben. Stopt die knul ze er in & geeft ze na nog geen ½e minuut terug. Hartstikke lauw. Warm, maar niet warm genoeg. Nee, die wil ik niet, zeg ik. Warmer. Ik moet ook een bonnetje hebben, trouwens. Is goed, zegt die gozer. Stopt de ballen weer in de magnetron. Ik reken af, maar ik krijg geen bonnetje. & Ondertussen rekent-ie iets van een andere klant af. Ik zeg: ik wil wel een bonnetje. Moet-ie helemaal naar de bedrijfsleider. Duurt een kwartier voordat-ie terug is. Met de bedrijfsleider. Die maakt uiteindelijk een geschreven bon. Is-ie 10 minuten mee bezig. Zijn die gehaktballen helemaal koud. Dus ik zeg: die gehaktballen wil ik niet meer. Stopt die gozer ze weer in de magnetron. Nee, ik wil andere, zeg ik. Die bedrijfsleider zegt ook: geef die jongen andere ballen. Krijg ik ze uiteindelijk, maakt-ie de bon vuil. De bedrijfsleider was net weggelopen. Maakt-ie dus uiteindelijk deze bon.’
Hij laat ’t me zien.
‘Ze zijn wel lekker evengoed,’ zeg ik, terwijl ik kijk.
‘Ja, jammer dat ze zo snel op zijn.’

‘Hé, Thomas!’
‘Ja?’
‘Vind je ’t nou niet een beetje tijd?’
‘Sorry, ik lette niet op.’
‘Ik wil er 2, dit keer. Op 1 been kunnen we vandaag niet lopen.’
‘Ong net zo veel als de vorige keer, bedoel je?’
‘Ja, & doe wel even de groeten aan Appie. Als-ie nog bestaat.’

’t Is een eenzijdige economie in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *