We waren klaar met werk, & we waren klaar met nadrinken in t gezelschap van collegas. Maar ik was nog niet klaar met gezelschap. Dus vroeg ik haar of ze bij mij bleef slapen.
Ik was toen een betere barman als in de tijd dat ik daadwerkelijk barman was. Ik was overdonderend & liet t daar niet bij.
Zonder bijbedoelingen, maakte ik duidelijk. Gewoon (alles was gewoon in die tijd, of anders begonnen we onze zinnen er voor de zekerheid mee, voor t geval dat er anders over gedacht werd), omdat ik behoefte had aan gezelschap.
Ik had vaak behoefte aan gezelschap. Er ging geen dag voorbij of ik had tot s avonds laat gezelschap. Er gingen geen 2 weken voorbij of ik had tot s ochtends vroeg gezelschap.
& Zonder bijbedoelingen bleef zij slapen. Nadat we tot diep in de nacht wakker waren gebleven. & Toen zij ergens halverwege ontwaakte bleven we gezamenlijk een tijdje wakker om vervolgens de slaap weer in te halen.
Nee, geen bijbedoelingen. t Was gezellig. Ik kon mn arm om haar heen slaan. Om haar tengere lichaam. & Zij kon zich dat laten aanleunen.
Ze had haar mascara doorgetrokken. Lijntjes staken voorbij haar ogen. Als pijlen richting haar oor.
Vlak voordat ze mn bed inkroop waren die weggepoetst. In 5 minuten tijd op t toilet. Veel mooier, vond ik, maar dat zei ik niet. Voor 1 nachtje mocht je iemand niet willen veranderen.
Haar haren los. Roodgeverfde haren in lange slierten langs haar frêle schouders. Niks geen strakke tante meer van haar in een staart naar achteren, een tante die zelfverzekerd stoer alles van zich afschudde door een grote mond die daadwerkelijk groot kon zijn.
Een zoen werd nu teder ontvangen & ademde lichtjes.
Om haar nek een bandje. Bandjes die in de mode waren bij meisjes die naar dezelfde dranklokalen gingen als wij. Ik had ze alleen nog nooit van zo dichtbij bekeken. t Was t enige dat van haar kleding was overgebleven toen ze mn bed betrad.
Alsof er een chocolaatje om haar nek gebonden zat.
Mn lippen wilden peuzelen, maar schrokken terug toen t inderdaad slechts naar kleding smaakte. Dus concentreerde ik me op de rest.
De volgende dag weer werk. Wat nadrinken in t gezelschap van collegas. Toen ze weer weg gedruppeld waren vroeg ik of ze bij me bleef slapen. Ik was in die tijd een barman zonder bar.
Zonder bijbedoelingen, ik meen me te herinneren dat ik dat heb gezegd.
Maar een dag nadat je gezelschap hebt gehad is zwaarder eenzaam als een week alleen.
t Klonk wat meer verlegen dan de avond ervoor. Er woog een schuldgevoel mee in mn woorden.
Ik bleef van haar nekbandje af, & van de rest niet. Zij liet mij tegen zich aanleunen, onderwijl wat meer met de mond open. Er kwamen vragen, er kwamen pauzes voor antwoorden.
Er kwamen stiltes.
Nee, zonder bijbedoelingen. t Is al zo alleen om alleen te wonen, zonder relatie, dan is gezelschap zwaar noodzakelijk, legde ik uit in andere woorden. Omtrekkende woorden.
Maar waarom? vroeg zij toen. Waarom?
In alle stilte.
Ik had geen beschermende arm meer om haar heen. We lagen niet meer lepeltje lepeltje. Ik had hooguit een hand op haar buik. Een vinger strelend over haar been, haar bekken, haar dij, voorzichtig haar borsten nog pogend. Om gerust te stellen. Om uit te leggen ook.
Dacht ik.
Maar de kloof tussen onze lichamen werd groter. Zij wilde de bijbedoelingen. Zij wilde bedoelen, zei ze. & Naarmate mijn antwoorden uitbleven voelde ik minder, raakte haar lichaam verloren.
Een kilte.
Ze trok pijlen van haar ogen naar haar oren. Daar hoefde ik haar niet voor aan te kijken. & Toen ik op een gegeven moment helemaal niet keek, me keerde in mn eigen slaap, toen heeft ze 5 minuten op t toilet gestaan. Misschien wel langer.
Dat weet ik, omdat ze me wakker schudde. Lichtjes.
Ton, fluisterde ze.
Ja, mompelde ik.
Ik ga, zei ze.
Is goed, mompelde ik.
Ik keek naar haar ogen, waar de pijlen weer zwart zagen. Een grote mond gaf een laatste kus.
& Zijperspace was alleen weer gewoon alleen.