ik bel tineke. ze vraagt wat er is. ik leg haar uit. in zo min mogelijk woorden. ik ben rustig. nog wel. helder.
ze hangt even op. belt me straks wel terug.
stuurt me bericht met telnr.
hou je verzekeringsnummer bij de hand.
dat kan ik niet.
wat niet? bellen?
nee, verzekeringsnummer.
ik doe er een minuut over. steeds corrigeren. wil hoofdletters proberen, maar dat kost tijd. wil ook per se corrigeren. ook tijd. maar ‘t is m’n eer te na. altijd goed & correct geschreven. mezelf gecorrigeerd, eindredacteur. zou ik dat nu niet kunnen.
ik ben een heer wat dat aangaat. m’n eer te na, opnieuw.
ik moet poepen, schrijf ik.
ze trekt zich daar niet zoveel van aan. wat nou, poepen?
maar ik weet ondertussen wat ‘t is. alles wat aan m’n lichaam ontbreekt op dit moment. hoe hulpeloos ‘t straks zou kunnen zijn als ik dáár zit. wc-papier dit keer aan de verkeerde kant. & m’n linker ongeoefend.
ik zou mond willen typen. m’n 3e hand willen creëren. ik heb gelezen, lang geleden, over mensen die hand hadden leren vervangen door mond. plus tanden.
daarnaast een man tijdens zomerkamp die zijn elleboog overal voor gebruikte, deur open, deur dicht (schouder was dan makkelijker) & die je altijd moest vragen wat hij nou had gezegd, tenzij hij vrolijk was.
olvg kaart lukt wel, schrijf ik.
maar zij heeft ‘t nog steeds over bellen. ik twijfel of ik dat nog wel kan.
o, is ook goed, olvg.
maar heb je zorgpas niet standaard in je portemonnee.
nee, ik krijg ‘m er niet uit.
& ik moet me hier verontschuldigen, niet aan tineke, want die hoort mijn gedachten niet, dat ik bedenk dat ik niet aan m’n piemel kan zitten. niet plassen & dan nog wat van die dingen.
moet ik voortaan plasser zeggen tegen ding.
verdingd.
alles wordt eerlijk in m’n hoofd. niet dat ‘t daardoor makkelijker wordt. ‘t toetsenbord doet een minuut over 1 zin. dus terwijl ik ‘t 1 bedenk ben ik al met ‘t ander bezig voordat ik gezegd heb, daarna geschreven heb (je praat meer tegen jezelf als ‘t niet meer vanzelfsprekend is), wat ik had moeten, oja, wat ook weer.
m’n hoofd op hol. terwijl ik ondertussen ‘t nr indruk dat door whatsapp intoetsbaar is geworden voor m’n linkerhand. luidspreker aan komt tegenwoordig ook vanzelfsprekend tevoorschijn. misschien vroeger ook wel, maar nu ben ik me ervan bewust.
dingen veranderen als je je er pas bewust van wordt.
ik moet nog steeds poepen. terwijl ik tineke heb gezegd dat ze wel weer slapen kan. nadat ze ‘t gevraagd heeft natuurlijk. uit mezelf had ik de verontrusting van ‘t alleen moeten doen niet gedurfd. maar zij zegt dat ‘t wel goed komt. een slap handje. met engelse term. drank & slaap. een hele verklaring die ik onzichtbaar zit te ja-knikken. er evengoed bij vertellend dat m’n boek nog vast zat in m’n handen toen ik wakker werd. dat ik ‘m er in 1e instantie niet uit los kreeg.
maar ja, m’n linker is ook best onhandig.
dat kan ik allemaal niet vertellen. nog net wel dat m’n linker, vlak voordat we contact los laten, m’n linker pink, nou ja, die aan de rechterhand zit, maar de linkervinger daarvan, nu 1 cm omhoog komt.
maar dan belt de medische post. de nachtdienst.
ik vertel m’n verhaal. ik zeg m’n verhaal. m’n stem klinkt goed. m’n rechterhand bungelt ertussendoor. om me er aan te herinneren wat voor nacht ‘t is. wat de rest van m’n leven zou kunnen zijn.
zo kort nog in Zijperspace.