heroes

Ik wilde='wilde' helemaal geen='geen' plaatje van='van' Bowie plaatsen, men='men' heeft z'n beeltenis='beeltenis' al vaak='vaak' genoeg gezien. maar='Maar' ik kon='kon' niets uit='uit' de film='film' 'Christiane F' vinden. Tenminste: niets='niets' voldeed.

Ik droomde dat we net zo zouden rennen als in Bahnhof Zoo. Zoals de kinderen van Bahnhof Zoo. Ik zag een stoet vrienden op oorverdovende wijze beslag leggen op de metrogangen. Elkaar omduwend, voortstuwend, achternarennend, over elkaar struikelend, duikelend. Rennend naar niks. Naar ’t einde, naar ’t begin, naar iets waar geen van ons weet van had, maar toch bereikt moest worden. We hielden elkaar vast, we schoten los. We renden de toestand in ons hoofd. Hard, hard, harder, de slow motion in ’t echte leven gekopieerd.
& De muziek zat van binnen. De tonen, ’t gieren, ’t gillen, ’t rammen, ’t schreeuwen, dreef ons voort. Terwijl Bowie zong.

Maar in werkelijkheid was ’t een discussie over wat we nou zouden gaan doen. Zittend op een bankje op de Dam. Zouden we gaan winkelen, misschien op zoek naar andersoortig vertier, zouden we gaan praten, of zouden we gaan wandelen, langs de grachten?
De groep bestond uit een mengsel van 10-tallen verliefdheden, dat slechts resulteerde in apathisch afwachten. Wie schaakte wie, & hoe bereikte men die toestand van openheid waarin de verliefdheid zonder schaamte bekend kon worden?
6 Meisjes & 5 jongens, misschien net iets te veel voor een dagje Amsterdam. Net iets te jong om ongecompliceerd over de andere sexe & ’t daarbij horende grote verlangen te kunnen hebben.
Niemand durfde initiatief te nemen, bang een verkeerd figuur te slaan als iemand anders een beter voorstel had. Dus bleven we besluiteloos zitten, wachtend op een goed idee. Wachtend tot de liefde vanzelf zou blijken.

Ik was verliefd op Mirjam. Maar desnoods ook op Suus, Tanja of Jetty. Je moest mogelijke gebeurtenissen niet uit de weg gaan. Hoewel ik ’t moeilijk had, kon ik een zekere mate van opportuun gedrag bij mezelf toelaten. Zoals wij allemaal. Want Ilse had een hekel aan Loek, Loek had een hekel aan Ilse. & Toch hadden ze een maand later een relatie voor ’t leven.

Besluiteloos zaten we op de Dam. Hopend dat er iemand in ons midden de rest op sleeptouw zou kunnen nemen. We waren met z’n allen te verlegen, te verroest, te afwachtend, door de dingen die nog moesten komen. Waarvan we wisten dat ze nog moesten komen.

Terwijl ik op ’t bankje zat, zag ik de kinderen van Bahnhof Zoo rennen. Ik wist dat ik ’t ook kon. De anderen zeker ook. Ik moest ze alleen nog vertellen dat we ’t echt zouden moeten doen. Rennen. Want we waren voor ’t rennen hier neergezet. Dicht bij elkaar, ver weg van waar we vandaan kwamen. We moesten nog ff een paar stappen verder. Vanaf nu zou alles vanzelf gebeuren. Als we maar verder gingen. Snel.
Er zou nog veel te weinig tijd overblijven als we zo door bleven gaan met zitten.

Men is blijven zitten in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *