standaard

Ik manoeuvreerde m’n fiets de stoep op, langs de broer & zus die op een hoopje zand aan ‘t spelen waren. Ik wilde de etalage van dichtbij bekijken. Ik stelde m’n fiets daartoe vlak voor de winkelruit. Om ‘m niet te hoeven vasthouden zette ik ‘m ff op z’n standaard.

‘Kan hij ook echt rijden?’ vroeg ‘t jochie. Hij stond plots schuin voor me.
‘Ja, tuurlijk kan-ie rijden. Ik kom er toch net mee aanzetten.’
‘Hoe beweeg je dan?’
‘Gewoon: door te trappen.’
Z’n zus kwam er ook bij staan.
‘Waar zit de motor dan?’ vroeg zij.
‘Nee, ik heb geen motor. Die heb ik niet nodig.’
‘Is ‘t dan geen bromfiets?’
‘Nee, ‘t is een gewone fiets.’
‘Maar ‘t heeft een standaard voor motors.’
Ik keek ff naar beneden. Inderdaad, dat is een standaard voor zwaarder verkeer. Maar ik heb er met m’n fiets veel profijt van.
‘Als jullie nou een stapje opzij doen. Dan zal ik jullie laten zien dat ‘t een gewone fiets is.’

Men moet ‘t deel begrijpen voor ‘t geheel van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *