hip

Hij hangt meestentijds aan m’n broek. Of eigenlijk doet-ie dat alleen maar als ik onderweg ben. Omdat er in m’n broekzak te weinig ruimte is. ’t Gaat dan zo strak staan. & Een handtasje hanteer ik niet.
Dus in een hoesje, tevens ter bescherming, met een haakje bevestigd aan de achterkant, uit ’t zicht onder m’n t-shirts.
Vooral dat verstoppen is belangrijk. Niet voor mogelijke diefstal, maar vanwege gêne. Wie draagt er tegenwoordig nog z’n mobiel aan z’n broek? Nonchalant wordt-ie door anderen in een broekzak weggestopt, of in ’t voorvakje van de handtas.
Ik ben niet met de tijd meegegaan. Ik heb voor ’t praktische model gekozen. Zodoende is-ie bij de hand, kan ik ‘m horen & voel ik ‘m trillen. Bovendien staat m’n broek niet te strak. Heel belangrijk. Ik noem ’t niet voor niets een 2e keer.

Ik stel me al voor dat ik tot die massa behoor die ongegeneerd ’t mobieltje voorop z’n broek heeft hangen. Naast de broekzak. Bepaalde types. Vroeger hadden ze een sleutelbos op dezelfde plek. Je hoorde ze al van verre aan komen rinkelen.
Ik zie snorren, brillen, kalende koppen, een bepaald slag blouses, spijkerbroeken, schoenen, & dat in diverse samenstellingen, waarbij ’t beeld voltooid wordt door de mobiele telefoon als uithangbord aan de voorkant van ’t lichaam. Mannen die werken, verantwoordelijk zijn, & dat graag willen tonen.
Ik weet meteen wat ik over dat soort mensen moet denken. Zij maken deel uit van die groep. De groep waar ik niet toe wil behoren.

& Toch hang ik m’n mobiel aan m’n broek. Aan de achterkant, onzichtbaar, maar ’t zou zo ontdekt kunnen worden. M’n t-shirtje zou per ongeluk op kunnen waaien. Bij ’t uittrekken van een kledingstuk vanwege warm zou alles omhoog kunnen kruipen. M’n schande tentoongespreid.

Andere schande: de Hema-onderbroeken.
‘Je zou ‘ns een fatsoenlijke onderbroek moeten kopen,’ zeggen diverse vrouwen al jaren.
‘Hema-onderbroeken zijn fatsoenlijk,’ reageer ik stuurs. ‘Ze zijn oerdegelijk. Gaan lang mee. Zitten comfortabel.’
& Ik weet er nog wel wat aan toe te voegen. Over hangen en dergelijke. & ’t Nimmer aflatende krap zitten. Details waar men vaak niet op in wil gaan. Dus sla ik ze over in m’n argumentatie.
‘& Ze zijn nog goedkoop ook,’ beëindig ik daarom mijn pleidooi.
Waarbij ik mijn gang tot wasdom voor alle gemak ook maar oversla: de verhalen over zelfstandig worden, de 1e maal de eigen boodschappen doen, de keuzemogelijkheden die dan geopenbaard worden, keuzes die voorheen door moeder geslecht werden.
Enzovoorts.

Ik loop over straat, of fiets over de weg, in m’n Hema-onderbroek, zwart, maatje 5 (geloof ik, dat moet ik voor aankoop altijd nog even controleren, want ik ben bovendien zo’n man die nooit onthoudt welke maten zijn lichaam vertegenwoordigt), m’n broek behangen met m’n mobiel.
& Onderweg zie ik jongere mannen met mobieltjes die hun fallus groten doen lijken, welke laatste op zo’n manier is ingepakt dat je precies kan zien dat ’t een merkonderbroek is, want van de stof moet volgens de mode die al een tijdje schijnt te heersen een ½e dm te zien zijn, ’t moet uitstijgen boven de broekrand.

‘Zij wel,’ denk ik dan, terwijl ik me even nog wat extra hecht aan m’n zelfverklaarde comfort van de Hema-onderbroek, mobiel binnen handbereik, de boel niet te strak.
Ik niet.

Tot ik gister een telefoontje kreeg. Ik stond net in de deuropening van m’n huis. ½ Thuis, ½ nog net niet.
Ik grijp naar achteren, omvat ’t apparaat, probeer ’t los te wrikken.
& Ten overstaan van al die mensen die in m’n straat aanwezig hadden kunnen zijn, door hun ramen mij hadden kunnen aanschouwen, trok ik met ’t haakje van ’t beschermhoesje mijn onderbroek wel een hele dm omhoog. Duidelijk waarneembaar. Want m’n t-shirt bleef ook hangen op een veel te hoog niveau. & M’n broek was gezakt tot ½ 8, zoals m’n moeder dat vroeger uitdrukte, omdat m’n lijf smachtte naar een goed vullende warme maaltijd, zodat ’t wel een heupbroek leek, de riem op een gaatje verder noodzakelijk.
‘Modern, eigentijds,’ dacht ik, ‘kijk ‘ns, mensen, hoe uw buurman ondanks z’n leeftijd best nog wel hip kan zijn.’

‘Wat een hopeloos ouderwets woord,’ dacht ik toen ik de deur achter me sloot & ’t telefoongesprek beëindigde, ‘”hip”.’

We moeten maar met onze eigen tijd meegaan, die van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *