homme

Homme Piest blijkt overleden. ’t Werd me vannacht via een i-meeltje meegedeeld. Of ik ’t wist? Staat op de reunie-site van onze middelbare school ‘t Joco.
& Via de reunie-site kom ik op een site geheel gewijd aan Homme. Vol met gedichten. Met ook nog foto’s. & Op een andere plek zelfs z’n stem.
‘Ken jij Homme nog?’ was me vannacht ook nog gevraagd.
‘Ja,’ antwoordde ik, ‘ik kende ‘m vrij goed.’
Maar toen moest ik mezelf corrigeren. Want hoelang had ik Homme goed gekend? Alleen de padvinderij misschien, maar op school was hij inmiddels een kennis van toen tussen een massa van onbekenden, een 20-tal klasgenoten & een enkele vriend.

Homme had een hoofd waar meer hersens in zaten dan dat er vlees zat. ’t Kostte moeite om voor hem een passende welpenpet of padvindersbaret te vinden. Ze pasten moeilijk. Je wist ook meteen dat je de verkeerde te pakken had als je per ongeluk die van hem op je hoofd probeerde.
Schuchter bewoog-ie zich over straat, z’n schouders iets naar voren, korte pasjes, met z’n handen hangend langs z’n lichaam. Hij lachte een grijns, waarbij z’n ogen twinkelden. Die stonden zowiezo iets meer naar buiten dan bij anderen. Hij was mager & klein, z’n schooltas was ‘m altijd te groot. Maar dat kon er ook aan liggen dat hij meer naar school nam dan de andere joconezen. Hij sleepte z’n tas voort, achter z’n rug, met 2 armen omklemd.

Meer wist ik niet. Hoewel ik veel had meegemaakt met hem op de padvinderij. We hadden samen leren knopen, waarschijnlijk had hij me er enkele geleerd, kamperen, kaarten lezen, vlotten bouwen, koken, vliegeren & vast & zeker nog wel veel meer. Maar de anekdotes wilden zich niet vormen in m’n hoofd.

Hij is al 3 jaar dood. Op 1 januari 2000 overleden.
Hij is al veel langer uit m’n leven. Waarschijnlijk heb ik ‘m 20 jaar niet gezien.
Vol verbazing bekeek ik de foto’s op z’n in memoriam-site. Een volwassen jongeman. Met nog steeds die spitse kin, hangend onder die grote hersenpan. Die laatste is echter weggestopt onder een bos met haar, weelderiger dan ik me vroeger ooit had kunnen voorstellen bij hem. Hij was iemand die vroeg kaal had moeten worden, zei mijn herinnering.
Ik hoor z’n stem als hij op z’n site een gedicht voorleest. Ik luister niet, of alleen naar z’n stem.
Ik probeer te herkennen wat ik vroeger van ‘m dacht. Een einzelgänger, een eenzame jongen, gepest, weggetrokken, eigenwijs, intelligent.
& Ik zie ‘m op foto’s in kleren waar ik geen rekening mee had gehouden. Onbewust had ik gedacht dat alles ‘tzelfde zou blijven. Dat niets verandert, terwijl ik eventjes m’n leven richting ouderdom doormaak. Maar hij blijkt ook ouder te zijn geworden, keuzes te hebben kunnen maken, daarbij passende kleren te hebben gevonden, te zijn veranderd, gedichten te hebben geschreven, dood te zijn gegaan.
Ik probeer ‘m z’n stem te herinneren, zoals ik ’t nog ervaren heb. Van toen wij 12 jaar waren. Van toen hij ’t sarcasme al had uitgevonden, lang voordat ik die techniek van wereldbeschouwing doorkreeg. Ik zie ‘m voorover buigen, z’n hand lichtjes voor de mond, waarbij hij verhaalt van een grappige gebeurtenis, voorzien van cynisch commentaar. Maar ik hoor ‘m niet.
& Ik wist niet dat hij van schrijven hield.

Maar al die jaren schreef hij, de jaren dat-ie geen deel uitmaakte van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *