huis (3)

We zijn naar buiten gegaan, opnieuw, hebben ons opgesloten in de telefooncel & zijn gaan bellen.
‘Weet je zeker dat dit ’t goede nr is?’ vroeg Bas.
Want er gebeurde niets.
Ik beaamde ‘t. Ik zou ’t niet weten! Maar niet met een grote uitroepteken.
We gingen terug naar mijn huis. We rommelden een beetje, liepen alles na & vertrokken weer. Opnieuw op ’t pleintje in de telefooncel.
‘Misschien hadden we moeten instellen hoelang hij over mocht gaan,’ suggereerde Bas, telefoon aan z’n oor.
‘O, nee,’ zei hij plots, ‘hij doet ‘t.’
Als losgeslagen pubers hadden we besloten dat ik ook een telefoon met antwoordapparaat nodig had. & Zijn die dezelfde middag gaan aanschaffen.
‘Misschien dat ik daarna helemaal geen geld meer over heb,’ bracht ik als bezwaar.
‘Wie dan leeft, enzovoort,’ zei Bas. ‘Man, je bent nooit te bereiken. Da’s toch hartstikke onhandig.’
Dat was onhandig. Vooral omdat iedereen een antwoordapparaat had. Iedereen van de studie. Onze studie was z’n tijd ver vooruit.
‘& Als ’t te duur is,’ ging Bas verder, ‘dan kan je ‘m ook op afbetaling kopen. Dan betaal je 2 jaar lang een bepaald bedrag.’
Maar daar kwam mijn hollandse zuinigheid om de hoek.
‘Nee, dan verdienen ze er alleen maar meer op,’ zei ik. ‘Ze willen gewoon dat mensen op afbetaling kopen. Dan is hun rendement hoger.’
We waren ook politiek bewust.
De keus was ook snel bepaald.
‘Je moet die nemen,’ wees Bas.
‘Ja,’ zei ik, ‘deze is betaalbaar.’
‘Vooral omdat-ie met kleine cassettebandjes werkt, in de telefoon zelf. Die van mij is een rotding. Een apparaatje dat los van de telefoon zit. Dan heb je er altijd mee te maken dat ’t apparaat contact moet hebben met de telefoon. Werkt heel vaak slecht.’
‘Kan ik u ergens mee helpen?’ vroeg de verkoper toen.
‘Ja, we willen deze,’ zei ik resoluut. ‘Hoeft niet ingepakt.’
‘We’ zei ik, ipv ‘ik’. Maar we waren ook ‘we’. Vanaf heden nog beter in ons we-functioneren. Nu kon Bas me tenminste opbellen over hoe ’t stond met mijn deel van ’t verslag. & We konden informatie sneller uitwisselen. Dat we niet allebei ‘tzelfde schreven.
‘Hij doet ‘t,’ zei Bas op ’t pleintje. ‘Nu nog een betere boodschap.’
‘Heb je nog een kwartje voor mij?’ vroeg ik. ‘Dan kan ik ook luisteren. Ik wil m’n eigen telefoon ook wel ‘ns horen. Misschien wel de 1e & enige keer.’
‘Nee, joh. Je kan ‘m nl ook zelf bellen van een andere plek om af te luisteren of er ook boodschappen op staan. Staat in de gebruiksaanwijzing.’
Ik had 1 van de meest moderne antwoordapparaten annex telefoons van de hele studie. Vond Bas ook.
‘Voor geen geld, man,’ zei hij. ‘Nu alleen nog een betere boodschap.’
Toen we die boodschap er op gezet hadden, ontbrak ’t ons aan kleingeld. We hebben patat gekocht & Bas is nog een keer gaan luisteren van ’t wisselgeld. We dachten dat ’t beter was; nog een keer luisteren in de telefooncel was voor mij niet meer nodig.

Een week later moest ik mijn boodschap weer veranderen, vond Bas.
‘Best mooi, hoor, die scène uit ‘Psycho’; je herkent die badscène meteen, maar ’t duurt te lang.’
Dat vertikte ik. Ik studeerde toch immers Film & Tv. Dat moest je kunnen horen.

Hij staat er nog steeds, maar de badscène is allang verdwenen uit Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *