Ik ga naar huis & ik neem mee.
Hoewel ik nooit in dat huis gewoond heb. Hooguit gelogeerd. Op de zolderkamer. Daar staat een bed met een heel dik matras. Je voelt de lagen naar elkaar toe vouwen als je gaat liggen.
t Is 2 woningen geleden, waar ik nog gewoond heb. Marsdiepstraat. Daar waar bijna mn gehele jeugd zich heeft doorgebracht. 2 Keer tijdelijk teruggekomen. In de war of geen ander onderdak. Mn ouders hebben nooit laten merken dat ik niet welkom was.
& Bij hun latere woningen was er ook altijd ruimte. Net als eten. Er was genoeg. Er lag altijd wel wat in de vriezer.
Ze waren eerder teleurgesteld als ik niet bleef.
Van die vanzelfsprekendheden.
Ik ga naar huis & ik neem mee.
Er zijn dingen die zich blijven hechten. Die nog niet zonder ouders kunnen. Slechts langzaamaan nemen ze afscheid. Groeien ze volwassen.
Morgen pak ik mn rugzak vol. Ik stop t vol met trots, weemoed & afhankelijkheid.
Ik haal de goedkeuring voor mn vakantie op. Een kus ter bevestiging.
Natuurlijk zit er t boek in voor onderweg. Om staren te voorkomen. Ledigheid ook.
Een enkele keer heb ik me niet kunnen concentreren op de inhoud. Te veel gebeurd. Pas toen merkte ik dat de weg terug, de weg heen ook, veranderd was. Na al die jaren waren er gebouwen gegroeid, waarvan ik geen weet had. Al dat heen & weer gereis, terwijl t landschap zich gestaag aan de nieuwe tijden aanpaste.
Ik reisde in mn boek, dacht dat de rest tzelfde bleef.
Toch is t boek noodzakelijk.
T-shirts. Met lange mouwen. Tegen de harde helderse wind. De lagere temperatuur. Ik ga immers naar de stad waar je aan 3 kanten omgeven wordt door water. Waar waterwinden vochtig & koel zijn. Ongeremd.
Vaak neem ik teveel mee. Overbodig veel. Ik wil me verzekeren van mn onafhankelijkheid. Dat ik niks extras nodig heb.
Je gaat naar huis & je hebt nog steeds de steun van je ouders nodig.
Dat wil ik niet. Niet op alle fronten.
Dus zijn de kleren die ik meedraag bij elkaar opgeteld te warm. De rekensom moet zijn: ochtendtemperatuur in Amsterdam staat ongeveer gelijk aan middagtemperatuur Den Helder.
Ik ontken dat, voor alle zekerheid.
2 Blikjes bier, voor de terugweg.
Zogauw ik binnenkom stop ik ze in de koelkast. Thuis had ik ze daar ook al liggen. In een broek of een t-shirt verpakt meegenomen. Zodat ze nog redelijk koel zijn als t moment van consumptie daar is.
Dat bereid ik voor. Bedenk een dag van tevoren waar ik de blikjes vandaan moet halen. Hou in de gaten dat t bijtijds gekoeld wordt. Mag vooral niet vergeten ze op t laatste moment in te pakken.
& In de trein terug overdenk ik dan mn dag. Op t ritme van 2 blikjes bier naar binnen slikken & 1 keer naar de wc.
Morgen pakken we verder in in Zijperspace.