ik ga naar huis & ik neem mee (2)

Ik ga naar huis & ik neem mee.
Een 3-tal broeken. M’n moeder smeken ze te repareren.
Hoewel smeken niet echt meer hoeft. Ze houdt er al rekening mee. Een visite is vanzelfsprekend gevuld met ’t tevoorschijn halen van de naaimachine. Ik loop vervolgens in & uit de naaimachinekamer, repareer de telefoon, ofwel de computer, zij praat met me vanachter ’t wondermasjien, geeft aan wat er in haar huis mankeert.
Ik heb laatst ontdekt dat er zich een kledingreparatiewinkel in mijn straat bevindt; heb me er alleen nog niet naar toe durven begeven. M’n moeder is meer vertrouwd. M’n moeder doet ’t op mijn manier. M’n moeder stopt er nog altijd dat beetje extra in.
Wat zou ik anders mee moeten nemen? De tijd is nogal duur in Den Helder. ’t Laat zich op zo’n manier weelderig uitbetalen als ik derwaarts ga.
Ik luister naar verhalen van hoe zij in ’t naaiatelier zat, ’t bedrijf van de familie Nijpels, hoeden en dergelijke, als ik de resultaten bekijk. Ik luister ze af aan een lapje, een steek, een gat dat geen gat meer is, een scheur verborgen. Ik zie haar vingers door een naald gestoken worden, haar ervaring van levenslange naaimachines, haar zonen, hun 1e communiepakjes, haar trots, ‘t gebrek aan geld.
& Hoe ik dat nog niet los wil laten.

M’n tent. M’n nog maar net aangeschafte nieuwe tent.
Zie m’n vader.
Hij vertrok naar Santiago de Compostella in een 1-persoonstent. Men had nog nooit van 1-persoonstentjes gehoord, maar m’n vader kocht er 1. & Ik was de enige die ‘m daarna mocht gebruiken. Ik heb de tent geërfd. Hem mezelf toebedeeld. Nog maar sinds kort ligt-ie naast m’n andere 1-persoonstent.
Zie m’n vader & ik.
Toentertijd, m’n 1e eigen 1-persoonstent.
‘Je moet ‘m altijd 1st uitproberen. Kijken of de tent wel kompleet geleverd is.’
Wijze lessen die ik mijn kinderen door zou geven.
Zovele ouders met nog veel wijzere boodschappen. Maar ik heb deze herinnering.
Hoe wij met mijn tent richting veldje liepen. Verpakking onder de arm. M’n vader woog. Waagde te zeggen dat-ie niet veel lichter was dan die van hem (verstopt op zolder, niet bij de hand).
& Ik ging voor ‘t 1st zonder hulp de tent opzetten. M’n vader gaf hooguit aanwijzingen vanuit ’t begeleidend schrijven & eigen ervaring.
‘Stok 1st. Doek spannen. Geen vouwen. Haringen ver weg bij veel wind. Grondzeil gebruiken.’
Etcetera.
& Hoe ik uiteindelijk met m’n moeder datzelfde veldje zal gaan zoeken. M’n vader 1st zal bezoeken in ’t verzorgingstehuis.
‘Pap, voel eens: m’n nieuwe tent. De lichtste tent die er bestaat. Pap, kijk eens, ik ga ‘m straks opzetten, Pa.’
Waarbij uiteindelijk, uiteindelijk, zoveel keren herhaalde uiteindelijken in m’n hoofd, m’n moeder mee zal gaan, naar datzelfde veldje, misschien wel ergens anders, & ik zal trachten uit te vinden hoe ’t tentje op te zetten. Snel & efficiënt. Zonder vader. M’n moeder kijkt toe.
Ik zal afscheid moeten nemen van slechts nog een paar herinneringen. Ik ben al m’n 2e 1-persoonstentje groot.

De Flora, met alle bloemen van Nederland, bestaande uit 4 delen, maar dan slechts de 2 delen die ik al tijden thuis had staan, met daarnaast een boekje over alle in Nederland voorkomende vogels.
M’n vader kan ze niet meer lezen. Maar heeft ze vast ergens in z’n hoofd nog ergens opgeslagen staan.
Zoals Ramon m’n computer heeft onderzocht. Hij zei dat alle meel nog ergens op m’n harde schijf terug te vinden zou moeten zijn. Ondanks de crash. Hij heeft alleen ’t juiste programmaatje nodig om ’t weer leesbaar te maken.
Zo’n programma. Om de boeken weer leesbaar te maken die in mijn vaders hoofd zitten. Alle bloemen, alle planten, alle vogels.
Mijn vaders geheugen heeft mythische proporties aangemeten gekregen, dankzij ’t geheugen van mij. Ik kan ’t alleen niet lezen. Net zomin als hijzelf.
Ik heb geprobeerd een kijkje te nemen. Nam de boeken mee waar ’t ooit mee gevuld was. Dacht dat ik er wijs uit zou kunnen. Dacht dat ik mezelf de verhalen zou kunnen vertellen.
Zo’n programma. Ik weet dat er ooit Ramons zullen zijn, die mijn vader leesbaar zullen maken. Opnieuw.
Nu ik ze niet nodig heb, nu ik gemerkt heb dat ’t m’n hoofd niet plaatsvervangend kan vullen, moet ik de boeken terugbrengen naar waar ze horen. Naar onder ’t dak waar m’n vaders hoofd zich thuis zou voelen. Waar m’n moeder is, waar m’n vader was.
Ach, dat huis dat gevuld is met zó veel dingen, dat ‘t dat éne rugzakje er nog wel bij kan hebben.

Ik ga naar huis & ik neem mee, zodat ’t blijft in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *