inkopen

Ik haspel een beetje.
‘Ja, heb je ook boeken over koken?’ komt er uiteindelijk uit.
‘Mja,’ zegt ze, naar de kasten achter haar duidend, ‘we hebben er wel een paar.’
Dat wist ik dus wel. De etalage staat er vaak vol van. Maar de vraag moest af. Kwam daardoor de verkeerde vraag tevoorschijn.
Ik lach. Om ’t een opzettelijke domme vraag te doen lijken. Niet iets wat per ongeluk m’n mond had verlaten.
‘Nou ja, ik zoek een boekje over risotto,’ verduidelijk ik m’n lach.
M’n moeder had ’t een week ervoor in ’t museum op de kop getikt. Ik was te lui, te ongeïnteresseerd om daarin mee te gaan.
‘Leuk cadeautje voor Marc,’ had ze gezegd.
& Marc had bij ontvangst gezegd dat ’t ook wel iets voor mij was geweest.
‘Veel vegetarisch,’ verduidelijkte hij. ‘Roswitha was toch vegetariër? In risotto zit bijna nooit vlees.’
Dus stel ik de volgende domme vraag aan de boekhandelaarster: ‘Want risotto is toch vaak vegetarisch?’
Tenminste, zo voelt ‘t, dom.
Marc had gezegd dat-ie ’t maar raar vond dat ik ’t niet onmiddellijk zelf had gekocht.
‘Zo duur was ’t toch niet?’
‘Tuurlijk wel,’ zei m’n moeder.
‘Ja, Ma geeft altijd kapitalen uit aan cadeaus voor jou,’ zei ik.
En we lachten naar elkaar, terwijl Marc z’n nieuwe aanwinst aan ’t doorbladeren was. Familiegezelligheid. Tussen ons in stonden 2 bier & een koffie verkeerd, de inkopen & ‘t cadeautje van Marc & een foldertje over de volgende expositie in ’t museum.
‘Ik heb eigenlijk geen boek over risotto,’ zegt ze, ‘maar ik heb wel een mooi boek over rijstmaaltijden in de aanbieding.’
Ze haalt een exemplaar uit een dikke stapel. Er zit een dikke sticker met € 9,95 opgeplakt.
Ze bladert in de index & leest voor: ‘Aspergerisotto, citroen-kruidenrisotto met gebakken champignons.’
‘Dat klinkt wel als zonder vlees,’ concludeer ik. ‘Mag ik ‘m even doorbladeren?’
Ik ga zoeken naar moeilijke woorden. Moeilijke ingrediënten ook. Als ik ergens een hekel aan heb, dan is ’t aan moeilijke ingrediënten. Dan moet je weer naar een winkel & dingen vragen waarvan je niet weet wat je vraagt.
‘Ach, laat ik ’t ook maar doen,’ verzucht ik, alsof ik van mezelf nou ‘ns een keertje moet stoppen met zeuren.
‘& Dan wil ik ook nog m’n verzameling verder vervolledigen,’ voeg ik er meteen aan toe.
Ha, wat vind ik dat goed klinken. ’t Komt zowaar vloeiend uit m’n mond.
M’n blik wendt zich naar de boeken achter de toonbank. De dure-boekenplank.
‘Je moet er nog een paar?’ zegt de verkoopster, m’n blik volgend.
Ze kent me. Ze weet wat ik wil. Dan voel ik me thuis. Dan weet ik dat ik in 1 van m’n winkels ben. Zo heb ik ook nog een bakker, een cd-boer, een delicatessen, een buitensportwinkel.
‘Ja, nog 3,’ zeg ik. ‘Ik neem nu…..’
Stilte van gepeins. Terwijl ik m’n keuze onderweg al bepaald heb. Of de dag ervoor. Misschien al vorige week.
‘Ik neem nu de Decamerone.’
‘Mooi, hè,’ zegt zij.
Ik zwijmel. Ze zegt precies wat ik bedoel.
‘Heb je dat laatste deel ook al?’ vraagt ze me.
‘Het ravijn?’ vraag ik. ‘Ja, ik moet nog 200 blz.’
‘Hoe is ‘t?’
‘Oh, prachtig. Net als met Oblomov. Ik heb echt zo ’t gevoel dat ik er in wegzink. Die sleur, dat dagelijkse, dat meevoeren met ’t gevoel van zo’n hoofdpersoon. Ik zink er in weg.’
‘Ja, dat zijn de mooiste boeken,’ zegt ze. ‘Wil je ’t bonnetje erbij?’

Hoewel ze weet dat we nooit ruilen vanwege spijt in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *