interviewer

Roald was een interviewer. Hij kon niet anders. Niet omdat-ie perse interviewer wilde zijn; ‘t kwam door z’n niet-aflatende stroom aan vragen die hij eenieder die hij tegen kwam te stellen had. Tot vermoeiens toe. Ik liet ‘m maar z’n gang gaan, zo kwam ik nog ‘ns wat te weten, & intervenieerde wanneer de geïnterviewde een vijandelijke houding aannam. Roald wilde gewoon van alles weten. Z’n gedachten maakten andere sprongetjes dan dat ‘t geval was bij andere mensen. ‘t Leek alsof hij dmv de vragen zijn gedachten aan de rest van de wereld probeerde aan te passen.

‘t Gekke was dat Roald ondanks z’n soms wel botte vragen toch vaak eerlijke antwoorden kreeg. Sommige mensen vonden de aandacht leuk, anderen beschouwden ‘m na de 1e vraag al als een gek, maar meestal antwoordden ze allemaal naar waarheid.
Iedereen in mijn omgeving werd vroeg of laat slachtoffer van Roald z’n vragen-manie. Dus ook de vrienden die ik door m’n nieuwe studie had leren kennen. De meesten daarvan ondergingen z’n spervuur van schijnbaar onbenullige vragen gelaten.

Ik was er al aan gewend. Ik zag Roald bijna elke dag. Al 4 jaar lang. Alleen een vrouw zou daar tussen kunnen komen. Maar ook daar had-ie genoeg vragen over te stellen.

‘Waarom wil je een vrouw?’
‘Komt ‘t door je broers?’
‘Wat voor vrouw zie je dan voor je?’
‘Jij houdt dus eigenlijk alleen maar van blonde vrouwen?’
‘Hoe komt ‘t dat er dan niemand homo in je familie is?’
‘Ken je je broers eigenlijk wel?’
‘Zou een vrouw Den Helder wel mooi vinden?’
‘Wie zegt dat ze in Amsterdam wil wonen?’
‘Komt ‘t doordat je groot geschapen bent?’

‘t Kostte me wel ‘ns moeite om Roald in te lichten over de feesten waarvoor ik uitgenodigd was. ‘t Betekende geheid dat-ie meeging. Alsof ‘t vanzelfsprekend was. Ik had niet altijd zin m’n nieuwe vriendenkring met Roald op te zadelen. Ik kon ‘t prima met ‘m vinden, ik kon tot diep in de nacht met ‘m ouwehoeren, maar ‘t was wel ‘ns vermoeiend te zien hoe de confrontatie met anderen uit de hand liep. Want ‘t waren vaak confrontaties die hij bewerkstelligde.

Ook op mijn verjaardag viel-ie mensen lastig met z’n vragen. Hij had die avond een zeer groot publiek van willige monden tot z’n beschikking. Hij wist dat mensen maar wat graag over zichzelf praten. Daar maakte hij gebruik van. Om z’n nieuwsgierigheid te bevredigen, maar meer nog deed-ie ‘t om z’n theoriën te testen. Theorieën over hoe de menselijke psyche in elkaar zat. De psyches van mensen die met mij omgingen.
De avond van m’n verjaardag was voor hem alles toegestaan, want iedereen kende hem tenslotte als de beste vriend van Ton.

Hij heeft zich die avond uitstekend vermaakt. Pulkend & draaiend aan z’n sigaret die hij niet aanstak (de beste methode voor Roald om niet opnieuw te beginnen met roken) nam-ie ‘t ene na ‘t andere interview af.

‘Waar kom je vandaan?’
‘Heb je daar lang gewoond?’
‘Hoe komt ‘t dat je niet kan horen dat je daar vandaan komt?’
‘Zijn je ouders misschien gescheiden?’
‘Dan heb jij zeker de Kameleon als klein kind gelezen?’
‘Wie vond je leuker: Sietse of Hielke?’

Uiteindelijk was ook ik weer aan de beurt. Hij had blijkbaar de hele ronde van gewillige respondenten gemaakt.
‘Met welke vrouw zou je ‘t liefst vannacht willen slapen?’
‘Met Martine,’ zei ik, terwijl Martine schuin voor me zat.
De wangen van Martine kleurden rood. Roald hield z’n mond.

‘t Kostte me die nacht zomaar ‘ns geen moeite om Roald bijtijds de deur uit te krijgen.
‘Martine blijft slapen,’ was m’n poging ‘t Roald uit te leggen, terwijl ik ‘m uitliet.
‘Ja, ik snap ‘t. Ik zie je morgen.’
Hij liep de trap af. In z’n mond de onaangestoken sigaret.
Ik zou ‘m de 7 daaropvolgende maanden weinig zien. De dag erna heb ik ‘m in ieder geval helemaal niet gezien.

Er was een vrouw verschenen in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *