Jerry was net nog langs, zeg ik.
Oh? reageert Pam. Wanneer?
3 Kwartier geleden, denk ik. Hij was met zn moeder.
Oh, dan moest-ie me even gedag zeggen. Kon je haar herkennen?
Ja, lelijke vrouw, zeg. Echt zon arbeiderskop.
Ja, erg hè. Ze ziet er niet uit. & Jerry lijkt nog t meest op haar.
Daarom herkende ik haar ook als zn moeder.
Jammer dat ik er nog niet was.
Nee, niet. Ik word knettergek als Jerry er bij is.
Waarom?
Pam klinkt verontwaardigd. Maar ik weet dat ik alles kan zeggen. Zolang je maar eerlijk bent, dan accepteert-ie veel.
Dan wordt t zo druk, leg ik uit. Hij bemoeit zicht overal mee. Wil alles weten.
Ja, dan hangt-ie boven de kassa, geeft Pam toe. Hij is zo verschrikkelijk nieuwsgierig. Hij kan zich niet inhouden, moet overal met zn neus in. Sensatiebelust is-ie.
Precies! reageer ik. Boven de kassa. Dat bedoel ik. Daar kan ik absoluut niet tegen. Hij moet zich niet met mijn zaken bemoeien als ik aan t werk ben.
Daarom vindt-ie t ook zo fijn om met mij om te gaan. Van mij mag-ie alles. Moet je eens bij hem thuis komen. Hij hoeft maar even zn stem te verheffen of hij krijgt al een hengst.
Pam laat zn vuist zien. Een korte snelle beweging.
Die vader heeft zn handen los zitten, gaat Pam verder. Jerry mag niets. t Is ook best een raar gezin. Echt niet al te intelligent. Met die hond van hun. Je moet uitkijken waar je loopt. Ik moest laatst de fiets van Jerry in de gang zetten. Daar was t donker. Ik ga achterstevoren de gang in. Stap ik op een gegeven moment in iets zachts. Je ruikt t eigenlijk al als je binnenkomt. Die hond is niet zindelijk. Een hele vette drol dus aan mn schoenen. Ik zeg tegen Jerry later: Jerry, dit is niet normaal.
Nee, dat is niet normaal.
Maar hij zegt tegen mij: Maar, Pam, ik weet niet beter. Ik ben t zo gewend vanaf mn 1e jaar. Daar is-ie zich dan ook wel weer bewust van. Hij is ook onvoorwaardelijk. Hij is mijn vriend. & Dat wil-ie ook weten. Hij snapt best dat t niet gewoon is dat er stront in de gang ligt, maar hij wil wel dat ik dat begrijp. Af & toe gaat-ie te ver. Dan moet ik ook zeggen dat-ie op moet houden. Ik heb m wel ns gezegd dat ik m een tijdje niet hoefde te zien. Dan huilt-ie tranen met tuiten. Want ik ben de enige waar-ie kan doen wat-ie wil. Hij voelt zich bij mij op zn gemak.
Ja, dat begrijp ik wel. Maar toch wordt ik gek van hem.
Hij moet strijden om zn hoofd boven water te houden. Daarom loopt t wel ns uit de hand. Moet-ie vechten met zn broertje. Of krijgt-ie klappen van zn vader. Zn moeder is trouwens evengoed hartstikke aardig. Niet al te intelligent, maar wel aardig. Met haar bolle toet. Heb je die scheve tanden ook gezien?
Ja, toen dacht ik meteen: dat is de moeder van Jerry.
Maar hij moet strijden. Net als dat jij moest strijden. Ik ben in mn 1tje opgevoed. Ik had geen broers of zussen. Jij had 5 broers. Dat merk je. Dat merk je ook als Jerry hier is. Dan probeer jij jouw terrein af te bakenen. Dat doet Jerry ook. Maar tegelijkertijd wil-ie aandacht. Dat botst met elkaar. Ik vind t prachtig. Ik zie alles als een nieuwe uitdaging. Daarom houd ik mn mond als-ie weer eens baldadig is. Tot t te ver gaat. Maar ik ben in ieder geval niet zoals zn vader. Daarom vindt-ie t prettig bij mij. Wij zijn vrienden. Dat heb ik bij jou niet meer.
Een valse glimlach verschijnt op zn gezicht.
Nee, dat heb ik ook niet meer. Want jij hebt t nooit door als ik wat wil zeggen.
Ik vind je verhalen ook niet meer zo leuk.
Dat komt doordat je ze niet meer hoort.
Ik wil ze ook niet meer horen, want ze worden zo verschrikkelijk saai.
Zeker als je slechts de helft hoort.
Nee, dan luister ik liever naar mezelf.
Blij dat Jerry zo goed naar je kan luisteren.
Ach, dat hoeft helemaal niet. Hij gaat toch evengoed zn eigen gang bij mij.
Ja, jullie zijn goede vrienden.
We proberen nog een kort moment elkaar zo verbeten mogelijk aan te kijken. Dan nemen we allebei een slok.
Zo, is lang geleden dat we zo lang gesproken hebben, besluit Pam.
Of ik daar nog een verhaaltje over wilde vertellen in Zijperspace, zo eindigden we.