kabbelen

Ik zei dat ik ’t niet meer vertrouwde. Haar niet meer vertrouwde.
Niet in zulke bewoordingen. Ik deed een kwartier over bovenstaande 2 zinnen. & 20 Minuten extra om van de inhoud van de 1e zin over te schakelen op de inhoud van de 2e.
‘Kijk,’ zei ik, ‘als we van plan waren om naar Desmet te gaan, dan hield jij ’t net de dag ervoor af.’
‘Toen was ik ziek,’ zei Margriet.
‘De week erna ging ’t plots ook niet door.’
‘Toen konden we geen goede tijd afspreken omdat jij laat uit je werk zou komen.’
‘Wat ik bedoel te zeggen is dat er altijd wel wat was.’
Er was altijd wel wat. Waardoor er geen verdieping in onze relatie kwam. Ik was aan ’t afwachten, terwijl zij ’t door liet kabbelen.

Ze was ook niet weggeweest. Ze zou een week naar ’t buitenland gaan. Ik zou me een week bezinnen & zij zou een week naar ’t buitenland.
Ook bezinnen, vermoedde ik. Of misschien haar tijd door laten kabbelen.
Maar ’t raam dat ik open had zien staan, toen ik voorbij reed, was wel degelijk háár open raam geweest. De 3e dag van haar afwezigheid.
‘Ik was een week lang ziek,’ zei ze achteraf. ‘’t Kon niet doorgaan.’
Weer iets wat niet doorging. Maar ik hoorde ’t op te korte termijn om dat in m’n verhaal mee te nemen.

‘Als ik van iemand hou, dan wil ik dat laten merken,’ zei ik. ‘Maar ’t is of ik dat niet terug krijg.’
‘Ik vind ’t toch leuk als ik je zie?’ was haar opmerking.
‘Dat zeg ik nou al de hele tijd: daar blijft ’t bij.’
‘Wat wil je dan nog meer?’
‘Ik wil dat je er ook voor gaat. Niet alleen ik.’

& Ik zei: ‘Ik kan niet ermee doorgaan als ik ’t gevoel heb dat ik de enige ben die aan ’t doorgaan is.’

Dat snapte ze. Dat kon ze me niet kwalijk nemen.
Ze zat weer op dezelfde manier naast me. Glimlach. Begrijpend. Rozig blozende wangen. Zeeën van ogen om in weg te duiken. Haar billen zo gedraaid dat ik m’n blik er niet de hele tijd van af kon houden. Been over ’t andere been. Hand in de andere hand. Of soms in die van mij.
Ze gaf me een kus op m’n wang. Dat ze ’t wel snapte. Ze streek door m’n haar.

Een prop van onuitgesproken gedachtes, ik was een punt-komma vergeten te specificeren, waar ik een punt tussen 2 zinnen had gezegd, & een kus gloeide op m’n wang, een wang gloeide op m’n wang, de rode konen, een zachte blik, een streling in m’n haar.

We deden ’t op de canapé. Een dure canapé, zodat we halverwege moesten besluiten een andere plek te zoeken.
‘Hij is net nieuw,’ fluisterde ze. ‘Michel heeft ‘m nog niet afbetaald.’
Michel; waar ze nu logeerde. Hij was bezig geld te verdienen op een boot.
‘Dan weet de canapé tenminste ook dat-ie leeft,’ zei ik.
Maar ik liet me mee trekken naar ’t logeerbed.
Wel afbetaald, vermoedde ik. Onze relatie ook bijna.

De volgende ochtend verliet ik ’t bed vroeg. Ik was niet van plan geweest een laatste keer te blijven slapen. Moest nog naar huis voor ik naar werk zou gaan.
Ik leunde voorover & gaf haar een kus op de mond. Haar wangen zagen weer rozig. Daar moest ook iets op achtergelaten worden. Ik trok ’t dekbed een stukje van haar schouders af & rook een laatste keer haar nek. Zoende tussen haar schouderbladen. ’t Dekbed liet ik verder afzakken. Haar billen kwamen te voorschijn. Ik legde een warme hand daar neer. ’t Trilde onder m’n beroering. Ik tilde haar heupen met m’n andere hand lichtjes op. Haar knuisten lagen onder haar schouder verstopt. Afwachtend. Ik zag haar gloeien. M’n broek ging uit. ’t Kabbelde voort.

Terwijl ik wachtte op enige golfslag in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *