s Ochtends stond ik als 1e op. Alsof niets mij kon vermoeien. Zin in de volgende dag. Hij had niet later moeten beginnen.
Soms ook omdat ik niet anders kon. Zo vreemd, deze omgeving, zoveel mensen om me heen die er anders niet waren. De onrust dwong mij de 1e stap te zetten, terwijl de rest van t gezelschap nog bedenkelijk op zn andere zij ging liggen. Ik ging zien wat er komen ging, welke verrassingen. Hoe ik anticipeerde. Welke bochten ik nam. Hoe fel de zon scheen. Waar mn uithoudingsvermogen zou stranden.
& Ook al bonkte mn hoofd, wilde hij nog niet, weigerde hij zo onmiddellijk de vorige dag te vergeten, wilde hij mn handelingen van toen doen voelen door een mindere gesteldheid, mn wil overwon elke lamlendigheid & dwong mn gehele lichaam in t gareel. Spartaans, dat is t woord voor deze dictatuur van veel te laat naar bed & veel te vroeg op & t lichaam geen kans geven dat te voelen.
& Teruggekomen sta ik laat op. Val een uur later weer in slaap. Doe dat s middags nog een keertje dunnetjes over. & Na t eten ben ik moe van de rest van de dag.
Ik ga op pad om de noodzakelijke boodschappen te doen. Hervatten, heet dat.
Onderweg even langs mn stamkroeg, waar niemand me gemist heeft, waar niemand wist dat ik weg was.
Aangekomen in een winkel voor mn 1e boodschap blijkt t niet aanwezig, volgende keer beter, hij is in bestelling, binnen een week moet-ie er zijn, wordt me verzekerd, moet ik een nieuw doel verzinnen. Want een boodschappenlijstje heb ik niet gemaakt.
t Hangt tussen een zoektocht naar vermaak & nergens geen zin in. Gisteravond al vastgesteld. De vakantie hangt als een donkere wolk achter me & probeert me in te halen. Ik word, als in een nachtmerrie, alleen maar langzamer.
Liever nooit meer, niks meer, nimmer meer, niets.
t Vooruitzicht, ook t inzicht, dat dat een vergissing is, omdat ik mezelf toch van levenskost moet voorzien, omdat verveling ook maar verveling is, bovendien saai, & traag, maar er toch in blijven hangen.
Op de fiets, wankelend tussen gebouwen die vertrouwd maar gezapig boven me uithangen. Dreigend hellen ze over vandaag. Broeierig weerkaatsen de muren de hitte over de grachten van Amsterdam. Als niet, dan toch over t pad waarover ik ga. De schaduwen vormen nog net een tunnel waar ik onderdoor kan fietsen.
Een boodschappenlijstje dat geen boodschappenlijstje is. Zeker als je slechts vaag voor jezelf hebt vastgesteld dat er dingen in huis gehaald moeten worden, maar niet de moed hebt ze gedecideerd te onthouden: zonder wordt t opnieuw opgevatte leven geen succes.
Dus vergeet ik de nieuwe broek.
& t Brood voor de komende ochtenden. & Komende lunchpakketten. Om mee te nemen. Tussen t werk door. Dat straks wacht.
& De olijven om van t betreden van de keuken weer een feest te maken.
Alles wat lol geeft moet vernietigd. Of vergeten. Ik moet niet overdrijven.
Lamzalig hang ik een uur later weer in t café. Nu is t wel tijd voor bier. Nu weet er tenminste 1 persoon dat de vakantie verleden tijd is. De barman. We wisselen nog enkele duitse woorden. Om er even in te blijven.
Tot hoe laat blijven bouwvakkers werken? vraag ik aan mn barman, daarmee pogend t daadwerkelijke leven weer op te vatten.
Niks geen zoektocht naar t legen van de portemonnee. Thuis kan er ook vermaakt worden. Zeker als de harde werkers zich niet meer achter & boven mn huis bevinden. Als er rust is buiten. Misschien ook wel binnen.
We komen overeen dat ze rond dat tijdstip wel klaar zullen zijn voor de dag. & Ik reken af.
Waarna ik thuis weer in slaap val. Ook al probeer ik mezelf weer tot leven te wekken met t nr waarbij mn benen niet kunnen stilstaan.
& De klok tikt ongemerkt door in Zijperspace.