klokslag

‘Ik moet zowiezo een boel kaarten kopen,’ vertelde ik m’n moeder. ‘Morgen doe ik ‘t, als ik er eindelijk aan toekom. Er zijn ondertussen al een paar kinderen geboren in m’n kennissenkring. Ik heb hun nog altijd geen kaartje gestuurd om ze ermee te feliciteren.’
”t Leven gaat gelukkig gewoon door,’ verzuchtte m’n moeder.

M’n moeder denkt momenteel meer aan ‘t leven dat eindigt. Ze had m’n tante in ‘t ziekenhuis gebeld. Om te vragen hoe ‘t ging na de dood van haar zoon Carlo.
Deze slag zou haar nooit meer los kunnen laten, had Tante Tiny gezegd.
Tante Tiny is zelf aan 1 kant verlamd. Ze ligt nu 2 weken in ‘t ziekenhuis vanwege een herseninfarct. Langzaam was ze aan ‘t opknappen daarvan. Ze kon de linkerkant van haar mond inmiddels weer wat beter gebruiken.

De pakweg 30 huizen die deel uitmaakten van mijn krantenwijk lagen verspreid over heel Nieuw Den Helder. ‘t Noordhollands Dagblad was niet al te populair. Voor deze kleine hoeveelheid abonnees reed ik een uur rond & betrad ik bijna alle kleinere buurtjes van de wijk. ‘t Kostte me geen moeite onderweg een gratis krant, 1 van de reservekranten, bij de tantes langs te brengen. Ik kwam toch bij ze in de buurt. ½Weg wipte ik aldus bij Tante Tiny aan, & aan ‘t eind bij Tante Wil. ‘t Leverde me altijd een jodenkoek & een bak thee op. Op beide adressen. Als m’n rapport net binnen was, nam ik die mee (in de tijd dat die nog iets voorstelde), zodat ik er soms zelfs wat rijker van werd. Voor de rest moest ik ‘t slechts van ‘t praatje hebben. Maar ‘t was altijd een welkome afleiding gedurende de saaie tocht.

Beide tantes heb ik voor ‘t laatst gezien toen m’n ouders hun 45-jarig huwelijk vierden. Dat is nu ong 2 maanden geleden. Met Tante Tiny was nog niks aan de hand. Ze keek even streng als dat ik van haar de laatste jaren gewend ben. Alsof ze een zuurtje ingeslikt had, zouden m’n tantes vroeger gezegd hebben. Maar ze zoende me evengoed enthousiast bij ‘t feliciteren. Ze leunde schuin achterover in haar stoel, begon te lachen, trok me lichtjes bij de nek naar haar toe & gaf me 3 zoenen.

‘Kijk maar uit,’ zeiden m’n tantes vaak tegen mij, ‘als je zo kijkt als de klok slaat, dan blijft je gezicht voortaan altijd zo staan.’
Ik denk dat dat ‘t is. Op een gegeven moment blijft je gezicht gewoon op een bepaalde manier staan. ‘t Kost steeds meer moeite ‘m uit de plooi te halen. Dat wil niet zeggen dat wat er onder ‘t gezicht zit, ‘tzelfde is als dat ‘t uitstraalt.

Diezelfde dag was Tante Wil vooral aan ‘t huilen. Ze moest ook vroeg de festiviteiten rond m’n ouders verlaten. Vlak voordat ze wegging had ze me met treurige ogen gefeliciteerd. Zachte zoenen, waar geen kracht achter stak. Ze was moe. Van alle bestralingen die ze had ondergaan. ‘t Had tot nog toe niet afdoende geholpen, want van de week moest ze weer naar ‘t AMC voor een behandeling. Ze wist niet of ze ‘t wel zou halen.
Dat laatste zei ze niet. Ze huilde alleen maar. M’n moeder & tante (Tante Diny ditmaal) hadden ‘t idee dat ze ‘t inderdaad niet zou halen als ze zo mistroostig bleef.
‘Ome Jan was toch niet zo,’ zei ik.
‘Nee, Ome Jan was sterk tot ‘t eind.’

Tante Wil lijkt nu altijd te huilen. Zolang ik haar niet zie zal ik me dat vooral blijven herinneren. De laatste behandeling is echter goed gegaan. M’n moeder had vanavond zowaar een positief ingestelde zus aan de telefoon.
Tante Tiny met een scheefhangende mond kan ik me nog niet voorstellen. Ik ben bang dat ‘t verdriet om haar zoon niet makkelijk zal verdwijnen. Dat verdriet zal zich vast ook aan haar gezicht gaan hechten, dat gezicht dat langzaam de infarct te boven moet komen.
Je hoort je eigen kinderen niet te overleven, zei men altijd.

‘Je zou eens een keertje wat kaartjes moeten sturen,’ zei m’n moeder.
‘Ja, ik moet eens wat minder slordig daarin worden,’ beaamde ik.

Al is ‘t maar voor de levenden in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *