Er staan er nog 3, zeg ik. Of eigenlijk 4.
Boven. Ik ben net wezen kijken. t Zijn niet de mooiste meer. Die zijn al vergeven. Bij mij thuis staan er ook al een aantal.
Mn moeder kijkt op van t tv-programma.
Ja, ik heb er laatst 1 aan Shinn gegeven, zegt ze. Die vond t toch mooi!
Ik draal. Probeer tijdens t dralen mn rugzak vol te proppen met gerepareerde shirts.
Ben je me nou niet dankbaar? vraagt mn moeder.
Ja, Moe.
Zonder mn aandacht erbij te hebben. Ik zie de gaten wel, die dankzij mn moeders inspanningen geen gaten meer zijn, maar ben in gedachten meer bij de kwartels.
Als Shinn er 1tje krijgt, vindt ik t wel goed, maar ik vind t zonde als ze uit de familie gaan.
Ik pak er een plastic tas bij. Er is net iets te veel om mee te nemen. Mn boek gaat er in, samen met een jasje.
Was niet te repareren, had mn moeder gezegd. Nee, dan moest ze die rits er helemaal vanaf halen, daar zou ze een paar uur zoet mee zijn. & Vervolgens zou een nieuwe rits ook veel moeite kosten. Alles moest weer terug op zn plaats. Kon ik toch beter een nieuw jasje kopen.
Zon jasje vind ik niet zomaar.
Nee, zon jasje vind ik niet zomaar. & Stop m bij mn boek.
Ja, je zou even met Marc moeten overleggen, zegt mn moeder, misschien dat hij er nog 1tje wil.
Daar had ik t al met m over gehad, staat me bij. Ik loop 2 treden de trap op.
Marc! roep ik.
Hij reageert vanachter de computer op zolder.
Wilde jij nou nog een opgezette vogel hebben? vraag ik.
Daar hebben we t de vorige keer toch al over gehad?
Ja, zie je wel, Ma, keer ik me naar mn moeder om.
Ze trekt haar schouders op.
We staan even later boven. Op de overloop van de zolder.
Ik kijk de kwartels aan.
Ik heb ze al heel vaak gezien. Elke keer weer naar de zolderoverloop. Kijken wat er nog staat. & Steeds was er weer wat minder. In t begin langzaam, maar later snel.
Nu staan er plots nog maar 3. Of eigenlijk 4.
De houding is niet altijd mooi, zeg ik.
Ik wijs naar t opgetrokken pootje van de grote links. De preparateur had niet echt oog voor compositie. De 2 die met elkaar op een stukje hout staan, kijken ieder een andere kant op. Hoe je m ook neerzet, 1tje is er altijd van je afgekeerd.
Ik zou die boeken ook ns ergens anders moeten zetten, zegt mn moeder.
Ze staan vlak onder de paar overgebleven kwartels, boeken van Jacques P. Thijsse. & Andere verzamelplaatjesboeken.
Zal ik die anders ook meteen maar meenemen? vraag ik.
O nee, nee, reageert mn moeder onmiddellijk. Dat is mijn erfenis.
Ze wrijft haar hand over de rug van 1 van de boeken. Ik zie een vleugje stof omlaag dwarrelen.
Ah, er is weer kwartel, zeg ik verheugd.
De jongen kijkt me goedmoedig aan. Hij pakt meteen de bak.
Oh, & t ruikt ook zo heerlijk als je m oppakt alleen al, zegt-ie.
Hij duidt aan waar hij zn mes wil zetten. Of de plak groot genoeg is, vraagt zn blik.
Doe maar iets groter, zeg ik, want dit is 1 van de lekkerste patés.
De kwartels thuis schieten me te binnen.
Ik heb net gister 3 opgezette kwartels van mn ouders meegenomen, zeg ik.
Mn ouders, mn ouders, betrap ik mezelf. Ik heb nog maar 1 ouder. Hij is blijkbaar nog steeds niet weg.
Mn vader had een volière, vol met kwartels, ga ik verder, & als ze dan een eitje hadden gelegd, dan kwam-ie er altijd mee aanzetten. Wie lust er een lekker eitje? Maar wij vonden t afschuwelijk. Dat aten we niet.
Ze lachen, de mensen van de delicatessen. Leuk, iemand die kwartels van vroeger kent.
Oh, vorig jaar, begint de jongen, vorig jaar, met kerst, mn collega was hartstikke droog. Toen vroeg een dametje, een tamelijk oud dametje ook om kwartelpaté. Zegt die collega dus terwijl ze snijdt tussen neus & lippen door: Hoeveel kwartels zouden er toch in zon bak paté gaan? Ach, je had dat dametje moeten zien kijken.
Hij doet haar na. Zn neus wordt puntig & zn gezicht wendt opzij.
Terwijl de kwartels nog een tijdje voor zich uit blijven staren in Zijperspace.