laat

M’n buurvrouw vroeg of ik nog iets aan de tuin ging doen.
‘Ja, zou ik wel willen,’ zei ik, ‘maar ik durf ’t niet zo goed.’
Lachen, zij. Ze wist wel weer wat ging komen. Ze had zelf een muisje laatst in m’n tuin gezet. Naar beneden gevallen, van haar balkon, doordat de poes ’t had zitten opjagen.
‘Bij je vuilnisbak,’ had ze gezegd & raapte vervolgens een piepklein muisje op.
Dat kon ik vanachter de ramen zien. Deuren gesloten.
Maar, nee, ik ging dus niets meer aan m’n tuin doen. Volgend jaar weer.
Al die muizen.
Al die padden.
Spinnen zijn er ook tegenwoordig. Die waren er vast al, maar nu zijn ze groot. Hangen ze aan de waslijn, dan pak ik de stoffer & geef ze een zwieper de tuin in. Daar kunnen zelfs webdraden niet tegen.
Als de tuin weer overzichtelijk is, dan ga ik weer. Laag. Als ik weer weet waar ik loop.

Zo is m’n woning ook geworden. Als m’n tuin.
M’n kelder vanwege de rat. Wiens drollen over de traptreden liggen verspreid.
Morgen komt ongediertebestrijding. Al of niet met een hoofdletter.
Dan moeten daarna de gaten gedicht worden. Woningbouwvereniging.
Misschien dan weer dat ik de kelder in ga. Niet eerder.
Ik laat die kelder nog even. Voorlopig heb ik er niets uit nodig.

Roswitha heeft wat kleren van me gedragen. Omdat ik geen pyjamabroek had. Zo’n slobberig ding wilde ze hebben.
‘Nee, ik slaap al jaren naakt.’
Dat je dan evengoed wel een pyjamabroek kan hebben.
Ik had dus wel een dunne broek. Mooi legergroen. Zomerdun. Hield wel ’t zweet binnen, tijdens de zomer. Toch geïsoleerd op 1 of andere manier.
& Een sweater.
Lekker genoeg.
Anders is ’t niks voor de tv, vindt Roswitha.
Die liggen er nog. 2 Weken later. Over de leuning van de stoel geslagen.
Als je niet weet wat er gaat gebeuren, als er ook niet veel gebeurt, dan heb je ook geen bestemming.

Boeken.
Voor elk moment 1.
Op de kleine tafel, de grote tafel, naast de computer, op de tv, naast de videorecorder, naast de boeken die ik al uit heb in de boekenkast, in m’n rugzak.
Er zijn veel verschillende momenten.
Kleine subtiele verschillen.
Als je gewoon doet, wat je doet, als je werkt, zijn de momenten beter te benoemen, de verschillen groter.

Dan zijn er ook nog tijdschriften.
Die blijven daar. Doe ik niks aan.
Ik wacht wel tot ze beëindigd zijn.

M’n schoenen voor achter de bar liggen schuin tegen elkaar aangeleund.

& Zo kijken we tegen de dag aan, & de volgende dag, die ook nog komt in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *