langpootmug

Ik zou er vroeg op uitgaan. Om vooral niks te missen. Bijzondere koopjes, toevalstreffers. Om vooral ook de tijd te hebben. Moet tenslotte gewoon vanmiddag werken. Vanaf 4 uur. Maar ik werd even opgehouden. Niet bijzonder lang, maar toch wel even. Ik moest ’t nl zeker weten. Straks loop ik de gehele dag een beetje ongemakkelijk. & Niets zo ongemakkelijk als ongemakkelijk lopen & dat iedereen kan zien dat je ongemakkelijk loopt. Da’s dubbel zo erg.
Laten we ’t beestje bij ’t naampje noemen. Ik weet echter zeker dat-ie zo niet heet. Maar dan heb ik in ieder geval een naam om naar te verwijzen. Dan weet men waar ik ’t over heb. Hoewel ik ‘m dan wel 1st zal moeten omschrijven.
Kijk, hij heeft lange poten. Daar is alles al mee gezegd. Als je ‘m ziet vliegen, dan denk je meteen: die heeft lange poten. Z’n vleugels vallen veel minder op. Je beseft je weliswaar dat-ie de vleugels nodig heeft om zich voort te bewegen door de lucht, maar z’n spartelende pootjes vallen daarbij eerder op. & Terwijl ik ‘spartelen’ gebruik, besef ik meteen dat ik nogeneens zeker weet of-ie wel spartelt met z’n poten. ’t Is waarschijnlijk de algehele beweging, ’t totaal aan manoeuvres die ’t beest gebruikt, die mij de indruk geven dat z’n pootjes spartelen. Want echte rechte lijnen maakt ’t niet. De kortste weg van punt A naar punt B moet ’t nog uitvinden. Misschien dat ’t wel weet dat er een kortere weg bestaat, maar zitten die lange poten ‘m in de weg; kan-ie niet goed voor zich uitkijken om te zien of-ie nog op de juiste route zit.
Voor de rest is ’t een magere insect. Doet een beetje denken aan een Ramenwasser. Of noemden we ze vroeger Ruitenwisser? We namen ze onderweg altijd mee naar school, haalden ze van de ramen van bejaardenhuisjes, om de meisjes in de klas daarmee schrik aan te jagen.
Maar dat is ‘m dus niet. Laten we ‘m dus voor ’t gemak een Langpootmug noemen.
Ik had ‘m gisteravond al waargenomen, vlak voor bedtijd. Ik was m’n tanden aan ’t poetsen. M’n tandarts vindt dat ik dat voortaan ook vlak voor slapen gaan moet doen. Meestal kijk ik bij die activiteit in de spiegel, om te kijken of ik ’t wel goed doe, maar gister werd ik afgeleid door de Langpootmug (daar heb je ‘m). Hij zwabberde op & neer, richting licht, richting spiegel, viel mij aan, week uit voor mijn maaiende hand, & verdween naar onbekende contreien. Een plek in ieder geval waar ik ‘m niet meer waar kon nemen. Gerustgesteld heb ik mij te rusten gelegd. Na natuurlijk 1st m’n mond gespoeld te hebben.
Ik zat hedenochtend, volledig op m’n gemak, te doen wat ik elke ochtend zo rond ‘tzelfde tijdstip pleeg te doen. Gezellig met een boekje. Dan vliegt de tijd, ik heb ’t geloof ik wel meer gezegd, & ’t ontspant ook zo lekker. Ik wilde nog even een blz uitlezen, tot aan de volgende alinea, dat leek me een mooie afscheiding om voor mezelf goed te kunnen onthouden waar ik gebleven was, toen daar plotseling die Langpootmug weer tevoorschijn kwam. Vlak langs mijn blote knie had-ie besloten te scheren. ’t Was weliswaar de buitenkant knie, maar enige onrust wist dit aspect niet te verhinderen. M’n enige gedachte die zich vanaf dat moment deed gelden was dat ik de gehele dag van plan was te gaan wandelen, door de straten van Amsterdam, door de drukte, schuifelend, struinend, misschien wel met een Langpootmug in m’n onderbroek.
Vandaar dus. Dat ik zo laat vertrek. Ik moest even zeker weten. Dat vergt tijd. Want nadat ik ’t zeker wist, moest ik ’t ook nog een keer verifiëren. Voor mezelf. Daarna nog even gedubbelcheckt.

Niets zo ongemakkelijk als ongemakkelijk in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *