later

Koninginnedag. De drukte van 11 uur. Aan de rand van de Noordermarkt. Een invalidenwagen rijdt voorbij. De persoon ligt, hoofd lichtjes omhoog, benen vooruitgestoken. Geen beweging mogelijk, behalve mond.
2 Mannen voor ons becommentariëren. Blikje Heineken in de hand.
‘Is ook wat.’
‘Ja.’
‘Je kan niks doen.’
‘Dan wil ik niet meer leven.’
‘Nee.’
‘Als ik zover ben, dan mogen ze bij mij de slangetjes er uit halen.’
‘Hm.’
‘Da’s toch geen leven meer.’
‘Nee.’
‘Zeg, jij hebt zeker dorst? Is je blikje alweer leeg?’

Later.
‘Sanne heeft met die oudjes gewerkt,’ vertelt Maarten. ‘Die moest ze wassen. Er was er 1tje bij, die was al lichtelijk aan ’t dementeren, maar verslaafd aan ’t roken. Ze wist alleen niet meer wanneer ze gerookt had. Van de staf mocht ze er maar 5 roken per dag. Dus ze was de hele tijd op zoek naar peuken. Bietste bij iedereen. & Dan ging ze die verstoppen, om ze later te kunnen roken. Sanne kon overal de peuken terugvinden, want die vrouw wist op een gegeven moment ook niet meer waar ze die dingen verstopt had. Die vrouw, hè, die had ondertussen, op haar leeftijd, van die hangborsten. Was ze op een gegeven moment op ’t idee gekomen om die gebietste sigaretten onder haar borsten te hangen. & Tuurlijk vergat ze dat. Dus als Sanne haar moest wassen, zo 1 keer in de week, dan kon ’t zijn dat ze wel 5 sigaretten terugvond. Helemaal bruin, & doorweekt. Die vrouw wist zelf allang niet meer dat ze ze daar verstopt had.’

Of:
‘’t Grootste gedeelte van de ouderen is depressief,’ zegt Tabe.
‘Ze zijn ondertussen al hun vrienden & kennissen kwijtgeraakt,’ zegt Linda. ‘Man is overleden. & ’t Wordt steeds moeilijker contact te houden met mensen die je nog kent.’
‘& Je merkt natuurlijk dat je lichaam steeds minder gaat werken,’ vult Tabe aan. ‘Elke keer krijg je er een kwaaltje bij.’
‘Ik werk nu bij een vrouw,’ vertelt Maarten, ‘die doof is. Maar nog steeds vol goede moed. ’t Hangt er natuurlijk ook vanaf hoe je instelling is. Zij ziet van alles nog steeds de positieve dingen in. Maar laatst kwamen ze er achter dat ze ook langzaam blind ging worden. Door staar of zoiets. Daar kon ze aan geopereerd worden. De dokters vertelden haar echter: “Mevrouw, we vinden niet dat we op uw leeftijd nog aan zo’n operatie moeten beginnen. Dat doen we gewoonlijk niet.” Waarop zij reageerde: “Meneer, doet u ’t toch maar. Ik ben al doof, & m’n ogen zijn de enige manier waarop ik nog contact met de wereld heb. Dat kunt u niet van mij afpakken.” Ze hebben haar toen toch maar geopereerd. Geslaagd. Hartstikke leuk mens, hartstikke positief. Ze is gewoon hartstikke blij dat ze nog kan zien.’

Ik heb zoveel meningen, denk ik ondertussen; ik heb zoveel meningen als dat er verhalen bestaan.

‘Meneer,’ zegt de mexicaanse dame voor me, ‘ik ga naar Mexico. Voor een maand.’
‘Ja. & Daar heeft u dus dat italiaanse bier voor nodig.’
‘Ja, moet ik een beetje 3 flessen bier 1000-en kms met me meedragen. De hele wereld over.’
Ze lacht. & Bedenkt dan dat ze nog geld moet hebben. Rent even op & neer naar de auto. Ze laat vanuit de auto een portemonnee aanreiken door een oude man.
Ze komt terug.
‘Ik ga dus naar Mexico. Samen met een oude man. Wat vindt u daar nou van? Een oude man van 95. “Dit is waarschijnlijk m’n laatste reis,” zegt-ie. Hij kan daar best wel overlijden, denk ik. Maar dat moet dan maar. Als hij dat wil. Wat gebeuren moet, moet gebeuren.’
Als ze even verder loopt voor nog meer boodschappen, de biertjes achtergelaten in de auto, stapt de man uit de wagen. Luchtje scheppen. Met kruk voor ondersteuning.
Hij is 95, ik zie ‘t. Voor de rest denk ik niks. Ik vond die vrouw alleen zo vervelend.

‘Mijn vader hertrouwde toen-ie 83 was,’ vertelt Maarten. ‘Met een vrouw van 83. Ze liepen van de week over de markt. Hebben ze lego gekocht. Namen ze mee naar ’t tehuis. “Wat hebben jullie nou gekocht?” vroegen de mensen aan hun. “Oh, lego,” zeiden ze dan. “Waarvoor dat?” “Oh, Klaas verveelt zich zo, ’s avonds als ik tv kijk.” Die mensen hebben tenminste nog humor.’
‘Mijn vader gaat nog elk jaar naar Spanje,’ zegt Linda. ‘Hij is nu ook 85. “Maar, Pa,” zeg ik, “moet je dat nou wel doen?” “Ja, wat moet ik anders? In Nederland is er ook niemand meer voor mij. & Als ’t niet meer gaat, dan gaat ’t niet meer. Dat merken ze dan daar in Spanje wel.” Maar als ’t bij mij zover is dat ik m’n poep & pies niet meer op kan houden, dat ik met buisjes in leven wordt gehouden, dan mogen ze bij de kraan ook dichtdraaien.’
‘Ik weet ’t niet,’ zeg ik eindelijk. ‘Ik denk dat je dat pas weet als je 1maal zover bent.’

Maar zelfs dat weten we niet met zekerheid te zeggen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *