letteren

Ik wacht. Tussen 12 & 1. Dan zou er gebeld worden. Dus wacht ik.
Ondertussen een boek. Wachten is niet erg als je een boek hebt. Vind ik in ieder geval. Als ik een boek heb, dan kan alles. Zolang ik me maar kan concentreren.

¼ Voor 1 is er nog steeds niet gebeld. De aandacht wordt minder.

¼ Over 1. Ik besluit ’t ziekenhuis te bellen. Waarom ik niet gebeld ben. Ik heb toch duidelijk een belafspraak staan.
Na kort overleg & wat uitzoeken word ik teruggebeld met de mededeling dat er een afspraak staat voor donderdag.
‘Kan niet,’ zeg ik, ‘want op donderdag werk ik altijd. Dat heb ik vorige week nog duidelijk gezegd, bij ’t maken van de afspraak.’
De assistente zou haar best doen om mij evengoed nog gebeld te krijgen.

Ik wacht. Ik probeer te lezen. Niets anders. Ik kan niet schoonmaken. Niet tandenpoetsen. Nog maar net plassen. De afwas blijft staan. Ik kan alleen nog maar net lezen. Naast plassen. Zover ’t gaat. Ik moet wel klaar staan om de telefoon aan te nemen.

‘Ik lees veel,’ zeg ik tegen Rachel.
Ik moet m’n tijd opvullen, dus ga ik anderen bellen. Niets gebeurd, behalve dat m’n benen vermoeid geraakt zijn van ’t languit liggen. De beste houding immers om lange tijd achter elkaar te lezen.
‘Wat lees je dan?’
‘Boeken.’
‘Ja, dat weet ik. Dat dikke boek?’
‘Nee, die even niet meer. Daar heb ik geen tijd voor nu. Boeken die genomineerd zijn.’
‘Voor de Ako-literatuurprijs?’
‘Nee, die ook niet meer. Die heb ik al bijna allemaal gelezen.’
‘Heb je ze allemaal gelezen?’
‘Ja, die van de shortlist in ieder geval wel. Behalve Emmerik.’
‘Voor de rest heb je alles gelezen?’
‘Nou, ja. Bijna allemaal. Ik moet er nog een paar van de longlist lezen. Maar daar heb ik even geen tijd voor.’
‘Wat ben je dan aan ’t doen?’
‘De shortlist van de debutantenprijs. De Geertjan Lubberhuizenprijs, geloof ik dat ’t heet.’
‘Dan lees je weer de hele lijst?’
‘Ja, als ik er zin in heb.’
‘Maar je hebt er zin in?’
‘Ja. Ik vind ’t leuk. Erg leuke boeken kom je dan tegen. Ik heb ze bijna allemaal uit.’
‘Ton, je bent verslaafd!’
‘Ja, leuk hè. Verslaafd zijn is leuk.’

Ik bel m’n moeder. Na nog weer 40 bladzijdes.
‘Laat Quint mij maar bellen,’ zeg ik na kort overleg.
‘Je bent gewoon thuis?’ vraagt m’n moeder.
‘Ja, nog zeker wel een uur. Anders heeft-ie m’n mobiele nummer toch?’
Ik laat me op de bank vallen om verder te gaan.

Ik word gestoord door de telefoon. Ik leg m’n boek opzij.
‘Ja,’ zeg ik even later tegen m’n internist, ‘ik kreeg van m’n opticien letters voorgeschoteld & m’n linkeroog kon ze niet scherp krijgen.’

De letters zetten vervolgens hun dans voort in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *