leuk

‘Hallo,’ zei ik om de hoek van de deur tevoorschijn komend, ‘ik ben de buurman.’
Daarbij m’n vinger, m’n rechter wijsvinger, opstekend.
Die moet dan ½ voor ’t gezicht gehouden worden, de laatste tijd. Dat voegt iets toe, denk ik terwijl ik zo’n gedag-gebaar maak. ’t Staat olijk, heb ik mezelf ingeprent.
Iedereen keek ook meteen vrolijk. & Dat kan niet zijn vanwege ’t feit dat ze wisten wie ik was. Van degenen die ik aan de tafel aantrof, wist ik me slechts 4 gezichten onmiddellijk te herinneren. Dat zal andersom ook wel zo zijn, dacht ik, & toch lachten de gezichten me gul toe. Komt door die vinger.
Ik liet ‘m meteen daarop naar beneden wijzen. Daarmee bedoelend: daar kom ik vandaan; van beneden.
Nog een extra lach rolde door ’t gezelschap. ’t Zou kunnen komen door ’t feit dat er moeilijk nog een buurman boven de 3e etage zou wonen. Men was in ieder geval vol goede bedoelingen, dat bleek, ook al was ik m’n naam bij binnentreden vergeten te melden.
Een stoel werd aangeschoven, een bord vol geschept & voor m’n neus gezet.

Bijkomend van de hevige inspanning een bord met gigantisch lekker eten tot op de kleinste kruimel van reliëf te ontdoen, onderhield ik me met 1 van de disgenoten. Per ongeluk liet ik me daarbij verleiden te spreken over de beesten.
‘Ik ben zo’n beetje voor elk beest bang,’ floepte er weer ‘ns uit. ‘Hoewel ik m’n angst voor spinnen wel een beetje overwonnen heb.’
‘D’r is toch niets bijzonders aan spinnen?’ zei de dame.
‘Nou,’ waagde ik die uitspraak te betwijfelen, ‘ik heb een spin meegemaakt, die had vrij grote poten, van die harige. Die stond bij mij voor de tuindeuren. Ik wilde ‘m wegjagen met een bezem, maar juist daardoor kwam-ie binnen. Ik was ‘m een tijdje kwijt, totdat ik ‘m een paar dagen later in m’n slaapkamer op de vensterbank tegenkwam. Die spin schrok toen zo, dat-ie zich liet vallen. Dat gaf zo’n geluid.’
Ik tikte met enkele vingers tegelijk op de tafel.
‘Tok.’
‘Da’s toch best eng: een spin die zo’n geluid maakt als-ie op de grond valt.’
‘Tok,’ deden m’n vingers weer.
Om ’t nog wat beter te illustreren.
‘Zijn dat niet van die hooiwagens?’ vroeg ze belangstellend.
‘Nee, dat dacht ik niet. Ik heb me laten uitleggen dat die spin geen web maakt. & Hij was wel zó groot.’
M’n vingers maakten een cirkel die niet gesloten kon worden; daar was de spin te groot voor.
‘Maar ik ben dus ook bang voor ratten & muizen. & Tijdens vakanties voor schapen & koeien. Oja, & paarden.’
‘Paarden doen toch helemaal niets? Dat zijn juist verschrikkelijk aardige beesten. Die doen nooit een vlieg kwaad.’
‘Ja, dat zal dan wel, maar ik hoef niet bij ze in de buurt te komen.’
‘’t Is toch geen reëel idee dat een paard je zomaar aan zal vallen.’
‘Nee, dat is ’t ook niet. Die angst is hartstikke irreëel, dat weet ik. Maar zogauw ik een koe, schaap of paard van dichtbij zie, dan denk ik daar niet meer aan. Hoewel ik tegenwoordig wel door een weiland met koeien durf te lopen. Moeten ze niet plotseling gaan bewegen.’
‘Wat leuk,’ zei m’n gesprekspartner met een belangstellende glimlach.

Even later zat Suze, buurvrouw van 2-hoog, naast me. Ik bracht haar op de hoogte van wat er tijdens mijn aanwezigheid zich had voorgedaan. Dat had zij moeten missen vanwege een etentje elders.
‘Vooral de pastei was heerlijk.’
‘Alles was lekker,’ zei de man aan mijn andere zijde.
‘Ja, maar de pastei vormde toch ’t hoogtepunt. & ’t Gesprek dat ik net met mevrouw daar had.’
Ik wees met m’n neus de dame van even daarvoor aan.
‘Ik heb ‘r verteld over m’n angst voor ratten & muizen.’
‘Oh, ja,’ zei Suze, ‘ik had je ook nooit over die rat in ’t trappenhuis moeten vertellen.’
‘Nee, dat was helemaal niet erg. Hoewel ik nog steeds er aan moet terugdenken, ’s nachts als ik een plasje moet doen, als ik de deur van de gang opendoe. Sindsdien moet ik altijd onwillekeurig aan ratten & muizen denken.’
‘Oh, god,’ verzuchtte Suze.
‘Ik heb haar net proberen uit te leggen dat naarmate je ouder wordt, je angsten groter worden. Die van mij in ieder geval. Want elke keer komt er weer een stukje fantasie bij & die krijg ik niet zomaar uit m’n hoofd. Zij vond dat in ieder geval heel leuk.’
‘Zij vond dat leuk?’
‘Ja, ik zou misschien eens een ander gezicht moeten trekken als ik dingen vertel.’

Misschien dat men dan Zijperspace ‘ns serieus gaat nemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *