logés (2)

Ze hadden een taxi genomen, vertelden ze. Tot 2 keer toe. € 30,- Er aan gespendeerd. Doordat ze de laatste trein naar Den Helder gemist hadden hadden ze er nog 1 moeten nemen. Later. Toen ze nog wat meer gedronken hadden. Waarschijnlijk met Leo. De laatste taxi was richting mijn huis. Quint belde van daaruit. Hij wist de straatnaam niet meer. Was ook ’t nr vergeten. & Hij vroeg of ’t mocht. Blijven slapen. Ik kon niet meer weigeren.
Toen ik een auto m’n voordeur hoorde passeren, ben ik maar even door ’t raam naar buiten wezen kijken. Ik zag nog iemand uitstappen. Naast Quint. Ze stonden stil op straat. Quint herkende ik wel. Remco niet. Ik had ‘m ook niet verwacht. Quint had ’t doen voorkomen alsof-ie in z’n 1tje zou komen. Ze stonden nogmaals stil. In zoverre ze nog stil konden staan. Keken een beetje naar de huizen. Waarschijnlijk probeerde Quint zich te herinneren welk nr ’t ook alweer was. Hij wankelde. Ik besloot ze toch maar naar binnen te halen. Ik had de deur weliswaar opengezet, maar die leken ze niet te vinden. & Door ’t streepje van ’t gordijn zagen ze me niet. Ook ’t felle licht dat achter mij vandaan kwam blijkbaar niet.
Ik zou zelf zijn gaan lopen. Net als toen. Quint kon niet meer, die keer. We moesten van ’t centrum naar oost.
‘Kom op,’ zei ik, ‘’t is maar een kwartiertje nog.’
‘Ah, Ton, mag ik niet een 10tje van je lenen?’
‘Nee. Zeker voor een taxi.’
Maar uiteindelijk kreeg-ie z’n zin. Ik bleef doorlopen, terwijl hij een taxi zocht. Ik had er zo diep in de nacht nog geen voorbij zien komen. Van mij mocht-ie, die sufferd, dacht ik, ik zou in ieder geval niet dik worden. Een beetje je laatste geld, je laatste geleende geld, uitgeven aan een taxi; ik vond ’t belachelijk.
‘Hoi,’ zei ik, toen ik ‘m voor m’n deur weer tegenkwam.
‘Ik sta hier alweer 5 minuten,’ zei hij.
Hij moest wel wachten, want ik was de enige met de sleutel.
5 Minuten winst voor 10 gulden.
Remco & Quint strompelden naar binnen, de muren van m’n gang meermaals met hun schouders rakend. Ik probeerde de deur dicht te doen, maar Remco bleef te lang met z’n voet staan.
‘Oh, sorry,’ zei ik, toen ik z’n hiel raakte.
‘Geeft niet,’ zei hij, ‘ik voel nu toch niks.’
Hij bewonderde m’n huis.
‘Zo, Ton,’ zei hij, ‘hoe kom jij toch altijd aan die mooie woningen?’
‘Dat valt toch wel mee?’
Hij mocht een keer in mijn huis slapen, lang geleden, op de Albert Cuyp, terwijl ik ondertussen ’t weekend in Den Helder werkte. Ik had ‘m vrijdagmiddag de sleutel meegegeven. Zaterdagmiddag kreeg ik een stompje terug.
‘Hij brak af.’
‘Hoe kan dat nou?’
‘We probeerden de deur open te krijgen. & Plots kregen we alleen dit stukje er uit.’
Ik heb ‘m de volgende dag meegenomen. Om te helpen bij ’t openbreken van de deur. Dat bleek niet nodig. Boven de deur haalden we een plaat weg. Heel eenvoudig. We tilden ’t plafond in m’n gang omhoog & Remco liet zich toen naar binnen zakken. Daar vond-ie de reservesleutel, waarmee hij de restanten sleutel uit ’t slot kon wippen. De deur kon weer open. Vervolgens hebben we dat heugelijke feit gevierd door m’n voorraad bier op te drinken.
Ze zouden vannochtend om ½ 7 opstaan. Maar om ½ 8 kon ik ze zelf weer wakker maken. Totaal buiten bewustzijn. Ik heb ze een bakkie thee aangeboden. Ik had nog net genoeg eten in huis voor mezelf, dus dat ging niet.
‘Ook niet 1 boterham?’ vroeg Quint.
‘Ja, dat kan nog wel.’
Uiteindelijk vergat-ie toch ook die ene boterham.
‘Jullie moeten nou opschieten,’ zei ik om ¼ over 8, ‘want anders halen jullie de trein van 10 voor niet.’
Maar Quint was niet vooruit te branden. Ook al moest-ie om 11 uur z’n zaak open gooien.
‘Hé, bedankt, Ton,’ zei Remco bij ’t verlaten van m’n huis. Hij gaf me een hand.
Quint deed dat ook maar. Lachte erbij. Ik gaf ‘m maar geen zoen, zoals wij broers gewoon zijn te doen. Hij had de dag van gister nog in z’n mond, bedacht ik.

Die dag had veel te lang geduurd in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *