logés

M’n broer snurkt. ’t Is lang geleden dat ik dat mocht meemaken. Opeens ruikt m’n huis ook weer naar rook. Niet dat dit huis eerder naar tabak heeft geroken, buiten m’n verjaardagen, daar ben ik te lang voor gestopt; m’n vorige huizen echter wel. Dat nam ik zelf echter niet waar. Remco, ’t gezelschap van Quint, heeft z’n geur momenteel hier achtergelaten. Zware van Nelle. 1 Peuk. Ik wist niet dat m’n neus zo gevoelig daarvoor was.
Ik wacht op slaap. Die is verdwenen. Vanaf ’t moment dat m’n broer me belde. Of ik de deur open wilde zetten. Ik moest vooral blijven slapen. Hij zou op de grond gaan slapen. Ondertussen vult-ie de ruimte met snurk, geronk die Remco maar wat graag zou willen kopiëren, maar die heeft de rust nog niet gevonden.
Ik ben de tijd voorbij dat een dronken broertje me ontroerde. Tenminste, ’t ontroert me niet onmiddellijk. 1st Moet-ie normaal doen, recht lopen, niets omgooien, gaan zitten, dan begint ’t familiegevoel pas. Hoewel dat wat zich daarvoor in m’n hoofd afspeelde daar ook vast mee te maken heeft. Maar pas als dat heeft plaats gevonden begin ik zinnetjes te formuleren als: ‘Maakt helemaal niks uit’, ‘Nu ben ik toch wakker’, ‘Wil je nog een biertje?’, ‘Hoe laat moeten jullie op?’ ‘Heb je dit nr al gehoord?’.
Ik moest vooral blijven slapen. Zei hij, met z’n dronken kop.
‘Maar wat is je adres ook alweer? Oja, 160. Nee, ja, ik hoor ‘t: 166.’
& Daar moet ik vooral van gaan slapen.
Ik heb ‘m vaker over de vloer gehad. Jaren geleden. Met Richard. Die ondertussen alweer een paar jaar in Duitsland vast zit. Daar heeft m’n broer echter niets mee te maken. Alleen met ’t feit dat ze enkele dagen over de vloer waren. Dat ze dag in, dag uit, of eigenlijk de gehele dag (die 2 dagen dat ze op visite waren) vermaakt moesten worden. & Geld lenen, daar waren ze ook goed in. Vooral Richard. Ik krijg nog steeds 25 gulden van ‘m.
’s Ochtends vroeg was m’n broer altijd al verdwenen. De deur uit. Om rond 12-en weer terug te komen. Omdat-ie gek werd. Geen rust in z’n kont. Maakte mij helemaal niets uit. Kon ik tenminste op m’n gemak wakker worden. Richard paste zich wel aan. Als die z’n peukie maar kon roken, ‘t 1e wat-ie ‘s ochtends deed, hangend in z’n slaapzak. De kater koesterend: ‘Whaaaaaaaaaaahaaa, wat hebben we gisteren gedaan?’ Met die opmerking werd-ie wakker, niemand die luisterde, maar hij & zichzelf konden goed met elkaar communiceren. Als-ie ons daarbij maar niet te vaak stoorde, vonden we alles best. Daar hadden we ’s ochtends vroeg gelukkig geen last van.
Quint is weer wakker geworden. De bank trilde. Bleek z’n mobieltje te zijn. Hoe ’t met ‘m ging, was de vraag. Hij heeft uitgelegd dat-ie lag te slapen bij z’n broer. Ik vroeg de hele tijd wie ‘t was die hij aan de telefoon had. Ik hoorde een vrouwenstem. Maakt me toch nieuwsgierig. Hij hing op een gegeven moment op, zei dat ’t Leo was.
‘Oh, ik dacht dat ’t een vrouw was.’
‘Leo. Van Leontien.’
‘Dan klopt ’t toch.’
Je hebt weinig woorden nodig als je broers bent.
Richard. Daar hadden we lol aan. Zolang-ie niet te veel geld hoefde te lenen. M’n broer zei gewoon dat-ie ’t niet had. Waarschijnlijk was dat ook wel zo. Ze waren onderweg naar Spanje, om geld te verdienen, maar hadden de bus gemist. ’t Zou enkele dagen duren voordat de volgende ging. Of ze bij mij konden blijven slapen. Anders moesten ze terug naar Den Helder. Daar hadden ze ’t geld niet voor. Gelukkig wel om ’s nachts nog een beetje lol te hebben. Dan namen we amsterdamse studentjes in de maling. Want met behulp van hen was ik daar ook best wel goed in. Zolang we maar genoeg geld hadden om aangeschoten te raken.
’t Ging altijd om geld, toentertijd.
Richard was onze stiefbroer. Vertelden we. & Richard keek daar altijd treurig bij.
‘Niet zo somber, Rich,’ zeiden wij dan, ‘Ma zal je ooit wel weer accepteren.’
Waarna we hele verhalen op gingen hangen. Over waar we gewoond hadden. Was jij niet een broer van? & Woonde je niet daar? Naast die ene mevrouw?
Ze geloofden alles, die amsterdamse studenten. Waarvan ik er 1 was, maar gelukkig niet zo goedgelovig. ’t Leverde altijd wel een biertje op. Waarna we een volgende slachtoffer zochten. Quint & Richard, bedoel ik. Ik liep er achteraan.
M’n broer snurkt weer. Ik moet ‘m maar in alle rust laten slapen. Hij moet om ½ 7 op. Ze zullen dan vast wel weer zeggen dat ik vooral moet blijven slapen.

Zijperspace moet weer in rust worden ondergedompeld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *