lootje

‘Hé, we hebben lootjes getrokken,’ zeggen Jasmijn & Johanneke enthousiast aan de bar.
Voor 10 december, bedoelen ze. Of ik daar aan mee wilde doen, was de vraag in een meeltje van Jojanneke. Met jas, jo, door, bas, jeannine, michiel, yohann. Moest ik wel snel reageren, want dan konden ze lootjes-trek-datum plannen.

Bij ons in de familie moesten we voor Sinterklaas ook 2 keer bijeenkomen. 1 Keer om de cadeaus uit te pakken, & een keer vóór die datum, liefst een maand, om de lootjes te trekken.
Er waren toen nog niet al te veel kleinkinderen. Maar wel schoonzussen. Er was er altijd wel 1tje die niet op de lootjes-trek-datum niet aanwezig kon zijn. Dat was niet erg, in ieder geval overkomelijk, want m’n vader vergat toch altijd wie hij trok. Hij bewaarde dan ’t lootje voor de bewuste schoondochter.
‘Ik weet in ieder geval wel dat je mij jammer genoeg niet getrokken hebt,’ zei hij bij de uiteindelijke overhandiging van ’t lootje, ‘want dan hadden we vast de hele avond marsepein kunnen eten.’
Een guitig glimlachje tekende z’n gezicht. Marsepein was ’t lekkerste dat er op aard bestond, & zou ten allen tijde zo min mogelijk gedeeld moeten worden, behalve dan met schoondochters. M’n vader was een schoondochtercharmeur.

‘Oh, dus jullie hebben al getrokken?’ zeg ik als ik langskom om lege glazen te halen. ‘Ik had anders een perfecte methode gehad om lootjes te trekken zonder dat iemand te weten komt wie wie getrokken heeft.’
‘Ja, dat heeft Jasmijn ook,’ zegt Jojanneke.
Jasmijn kijkt vrolijk op de achtergrond.
‘Maar die methode hebben we ook niet gebruikt,’ gaat Jojanneke verder met een sarcastisch lachje.
Jasmijn blijft vrolijk kijken.
‘Nee, we hebben iemand anders laten trekken,’ zegt Johanneke. ‘Dat werkt ook.’
‘Jammer, want ik heb echt een perfect systeem.’

Ik had er genoeg van dat er van Pa altijd gezegd werd dat-ie toch vergat wie hij voor iemand anders getrokken had. Ik wilde ’t nog eerlijker dan eerlijk laten verlopen. Die voldane glimlach van m’n vader na afloop van de trekking moest maar ‘ns achterwege blijven.
‘Hij weet wie hij zelf getrokken heeft, hij weet wie er getrokken heeft voor een schoonzus, waardoor-ie van 4 personen tijdens de viering zelf weet wat er staat te gebeuren.’
Ik wilde ’t even scherp stellen.
‘Terwijl ’t heel simpel is.’
& Omstandig legde ik m’n methode uit.

Voor iedereen die aan de loting mee moet doen, maakt men 2 lootjes. Elk met de naam van die persoon er op. Men vouwt ze dubbel, voegt de 2 bij elkaar, doet er een elastiekje omheen, waarna ze in de grote hoed verdwijnen. Er wordt gehusseld. Vervolgens worden alle lootjes er uit gehaald, elastiekjes weer los, & elk paar krijgt op de buitenkant van ’t lootje een nr toebedeeld. Beiden ‘tzelfde nr. Men legt van elk persoon, een nr representeert nu een persoon, maar men weet echter niet welk er achter schuilt, een lootje neer. Op een rij. Van 1 tot 10 bijvoorbeeld. Onder die rij maakt men van de overige corresponderende lootjes een zelfde rij, maar dan zo dat de nrs niet overeenkomen met degene die erboven liggen. Iemand anders kan nu 1 van de 2 rijen openvouwen, liefst zonder daarbij de nrs te bekijken, de nrs liggen bijvoorbeeld aan de onderkant van ‘t papiertje, enveloppe voor de betreffende persoon (van tevoren zijn de enveloppen reeds van de deelnemende namen voorzien) wordt erbij gepakt, waarin ’t lootje vanuit de andere rij wordt gestopt.

Maar dat was veel te ingewikkeld. Terwijl ’t zo simpel was als Pa gewoon vergat wie hij voor iemand anders getrokken had.
Waarna er keer op keer opnieuw getrokken moest worden, omdat iemand zichzelf getrokken had.
‘Volgend jaar doen we mijn methode,’ zei ik nurks.

‘Wanneer krijg ik m’n lootje nou?’ vraag ik als ik weer met lege glazen passeer.
‘Oh, die heeft Johanneke.’
‘Johanneke, wanneer krijg ik m’n lootje nou?’
‘Hier, wacht even.’
Ze moet ‘m blijkbaar uit haar jas halen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om nog wat glazen aangereikt te krijgen van een tafel achter me. Ik ben tenslotte aan ’t werk.
Ik heb m’n handen vol als ik me weer omkeer.
‘Hier is je lootje.’
‘Stop maar in m’n achterzak.’
Wend m’n billen toe. Johanneke duikt diep in m’n achterbroekzak met hand & lootje.
‘Hé, je moet niet van de gelegenheid gebruik maken, hè!’
Maar bij die opmerking voel ik ouderwets blozend bloed langs m’n wangen omhoog kruipen.
‘Ja, jij gaat met je reet uitdagend naar achteren staan,’ zegt Jojanneke.
Ze doet ’t voor. Zoals ik ’t gedaan zou hebben. Ze lachen.
‘Maar met mijn billen moet ’t er toch heel anders uitgezien hebben,’ denk ik erbij.
‘Ik vind dat je geen gebruik mag maken van een man die zichzelf niet verdedigen kan,’ zeg ik. ‘Tenslotte ben ik een fatsoenlijke barman.’
& Parmantig loop ik met de glazen richting bar. Op m’n achterwerk brandt een lootje.

Niemand in Zijperspace, behalve ik, die m’n achterbroekzak mag raken de komende maand.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *