meeëters

Pam.
Die was erg lichamelijk. Alles wat er gebeurde tussen ons 2-en was lichamelijk. Zeer lichamelijk. Of ‘t nou mosterd was die plots van d’r lepel richting mijn oog schoot, of de blauwe plekken die ze op ons beider lichaam wist te creëren. Dat laatste vooral door gewoon plotseling de andere kant op te lopen dan onze voeten aanwezen. Als zij dat niet liet gebeuren, dan was ik er wel de oorzaak van. Maar de beurse plekken konden ook veroorzaakt worden door de stenen ondergrond die we genoten in de steeg achter ‘t huis van haar tante, waar zij voor de nacht haar fiets had geparkeerd.

Ze was zich zeer bewust van dat lichaam. ‘Dat’, dat was mijn lichaam. Bovendien vond ze dat dat lichaam zich ietwat moest aanpassen aan haar normen. & Binnen die normen bestonden geen meeëters.

Ze nam m’n gezicht onder handen. Plaatste haar 2 duimnagels op m’n wang & bracht ze langzaam tezamen. Ik wist tot op dat moment niet dat ik meeëters had. Wist ook niet dat ze er zo uitzagen. Dat veranderde snel dankzij m’n omgang met Pam. Ik ging voelen dat ik meeëters had. Ik voelde in ieder geval dat ze er uitgedrukt werden.
Op zich was ‘t niet zo erg als ze m’n wangen onder handen nam; dat was een pijntje van hooguit enkele sekonden. M’n wang zag na de behandeling er hooguit wat roodgloeiend uit. ‘t Grote voordeel was dat Pam & haar moeder onmiddellijk konden zien dat de meeëters verwijderd waren. Ik moest niet zeuren over die pijntjes. Binnen de familie van Pam werd er nooit gezeurd over pijn. Pijn bestond gewoonweg niet.

Minder prettig was echter de neus. De huid over de neus staat strakker dan de huid van de wang; er staat meer spanning op. Op de neus barstte ‘t van de zwarte puntjes die ik met m’n blote oog niet kon waarnemen, maar Pam wel.
Op de neus bevinden zich ook veel meer zenuwen. Zenuwen die ik moest ontkennen, zolang ik Pam wilde blijven kennen als mijn vriendin.

Ik schreeuwde ‘t uit, terwijl Pam zei dat ik een mietje was. Ik bewonderde ‘t resultaat, terwijl Pam me de zwarte pit liet zien. Ik verwonderde me over die zwarte pit, terwijl ik dacht dat m’n neus nooit meer dezelfde vorm terug zou vinden. Ik liet haar haar gang gaan, terwijl ik met m’n gedachten al bij de volgende vrijpartij was.

Ik keek van de week weer ‘ns aandachtig in de spiegel. Er zaten kleine deukjes op m’n neus. Kleine kuiltjes eigenlijk. Zonder dat ik zwarte pitten kon waarnemen. Die waren waarschijnlijk allemaal verdwenen. Dat heb je als je ouder wordt, dacht ik. Of misschien moest ik ze laten aanwijzen door iemand als Pam.

De kuiltjes vormen de kraters van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *